Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-04-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:3820, 18/00951 en 19/01735 t/m 19/01737

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-04-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:3820, 18/00951 en 19/01735 t/m 19/01737

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
20 april 2021
Datum publicatie
30 april 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:3820
Formele relaties
Zaaknummer
18/00951 en 19/01735 t/m 19/01737

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Uitgaven voor inkomensvoorzieningen. Bewijslast.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers: 18/00951, 19/01735, 19/01736 en 19/01737

uitspraakdatum: 20 april 2021

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 3 september 2018, nummer AWB 17/4560 en de uitspraak van 20 november 2019, nummers AWB 19/1368, AWB 19/1370 en AWB19/1371, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn de volgende (navorderings)aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd:

-

een navorderingsaanslag IB/PVV 2012, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 17.198. Tevens is bij beschikking € 101 aan belastingrente in rekening gebracht;

-

een navorderingsaanslag IB/PVV 2013, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 22.419. Tevens is bij beschikking € 154 aan belastingrente in rekening gebracht;

-

een aanslag IB/PVV 2014, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.673. Tevens is bij beschikking € 84 aan belastingrente in rekening gebracht;

-

een aanslag IB/PVV 2015, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.802. Tevens is bij beschikking € 50 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de (navorderings)aanslagen en de beschikkingen heffingsrente gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 maart 2021 te Arnhem. Aldaar zijn verschenen en gehoord [A] als gemachtigde van belanghebbende en [B] namens de Inspecteur. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

Belanghebbende heeft in 2012 vanuit Duitsland zijn woonplaats naar Nederland verplaatst. Hij heeft in de aangiften IB/PVV over de jaren 2012, 2013, 2014 en 2015 respectievelijk € 2.056, € 2.969, € 3.001 en € 3.001 wegens “premies voor inkomensvoorziening” in aftrek gebracht. Met betrekking tot de jaren 2012 en 2013 is de aangifte geautomatiseerd afgedaan en zijn bij het vaststellen van de aanslagen de premies in aftrek toegestaan. In 2014 is door de Inspecteur informatie over deze premies gevraagd, te weten de polissen en de afschriften waaruit blijkt dat de premies door belanghebbende in de betreffende jaren zijn betaald. Deze informatie is door belanghebbende niet verstrekt. Hierop is de aftrek van de premies in 2014 en 2015 geweigerd. Voor de jaren 2012 en 2013 zijn navorderingsaanslagen opgelegd waarin de verleende aftrek van de premies ongedaan is gemaakt.

3 Geschil

In geschil is of de navorderingsaanslagen terecht zijn opgelegd en of de aftrek van de premies terecht is geweigerd. Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend, de Inspecteur bevestigend.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing