Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-04-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:3825, 19/1464 t/m 19/01468 en 19/01469 t/m 19/01472
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-04-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:3825, 19/1464 t/m 19/01468 en 19/01469 t/m 19/01472
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 20 april 2021
- Datum publicatie
- 30 april 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2021:3825
- Zaaknummer
- 19/1464 t/m 19/01468 en 19/01469 t/m 19/01472
Inhoudsindicatie
BPM. Invoer schadeauto’s. Uurtarief schadehersteller en kortingen. Invloed schadeverleden. Waardevermindering 100%?
Uitspraak
Locatie Arnhem
nummers 19/01464 tot en met 19/01472
uitspraakdatum: 20 april 2021 (gerectificeerd 6 mei 2021)
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op de hoger beroepen van
[X] V.O.F te [Z] (hierna: belanghebbende) en
de inspecteur van de Belastingdienst (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland van 3 oktober 2019, nummers AWB 19/1799, AWB 19/1801 en AWB 19/1803 tot en met AWB 19/1805 in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd. Daarbij is belanghebbende voorts een bedrag aan belastingrente in rekening gebracht. Het tegen die naheffingsaanslag en beschikking belastingrente door belanghebbende gemaakte bezwaar is door de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen die uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen (ten dele) gegrond verklaard.
Zowel belanghebbende als de Inspecteur (behoudens in de zaak met nummer AWB 19/1805) heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter (digitale) zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 25 maart 2021. Namens belanghebbende is mr. [A] als gemachtigde verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen mr. [B] .
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende heeft in Duitsland vijf gebruikte schadeauto’s van het merk Volvo gekocht.
Belanghebbende heeft deze schadeauto’s doen overbrengen naar Nederland en laten registreren in het Nederlandse kentekenregister. In verband hiermee heeft belanghebbende BPM op aangiften voldaan.
Belanghebbende heeft de waardevermindering als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: de Wet BPM) met betrekking tot de schadeauto’s bepaald op basis van taxatierapporten. Daarin zijn de handelsinkoopwaarden bepaald aan de hand van een uit een koerslijst blijkende handelsinkoopwaarde van een soortgelijk gebruikte personenauto zonder schade. Daarop is vervolgens op basis van een begroting van de herstelkosten een vermindering toegepast die volgens de taxateur aan de beschadigingen is toe te rekenen. Bij de begroting van de herstelkosten is uitgegaan van een uurtarief van € 84. In de taxatierapporten van belanghebbende is voorts een ‘extra’ waardevermindering opgenomen vanwege het schadeverleden van de schadeauto’s. De bedragen van deze waardevermindering zijn ontleend aan een in de taxatierapporten opgenomen matrix. De bedragen die de taxateur van belanghebbende hiervoor in aanmerking heeft genomen liggen tussen de € 2.000 en € 3.000. In de taxatierapporten is ervan uitgegaan dat de waardevermindering als gevolg van de schade (nagenoeg) 100 procent bedraagt.
Belanghebbende heeft de volgende bedragen voor de schadeauto’s op aangiften voldaan:
auto |
schade |
kilometerstand |
datum aangifte |
berekende BPM in aangifte |
|
1 |
[kenteken1] |
€ 22.319 |
15.817 |
14 maart 2017 |
€ 1.738 |
2 |
[kenteken2] |
€ 30.922 |
12.031 |
8 maart 2017 |
€ 2.029 |
3 |
[kenteken3] |
€ 16.490 |
8.851 |
23 november 2016 |
€ 2.807 |
4 |
[kenteken4] |
€ 20.785 |
28.805 |
22 augustus 2016 |
€ 2.359 |
5 |
[kenteken5] |
€ 26.791 |
22.108 |
28 juli 2016 |
€ 1.215 |
De datum van eerste toelating van deze auto’s is:
- -
-
Auto 1: 19 mei 2016
- -
-
Auto 2: 1 februari 2016
- -
-
Auto 3: 29 maart 2016
- -
-
Auto 4: 1 december 2015
- -
-
Auto 5: 29 juni 2015
De datum van tenaamstelling in het kentekenregister van deze auto’s is:
- -
-
Auto 1: 1 juli 2017
- -
-
Auto 2: 16 juni 2017
- -
-
Auto 3: 29 december 2016
- -
-
Auto 4: 8 november 2016
- -
-
Auto 5: 29 oktober 2016
De Inspecteur heeft na onderzoek door de Dienst Domeinen Roerende Zaken geconcludeerd dat de door belanghebbende toegepaste verminderingen op de voet van artikel 10, tweede lid, Wet BPM te hoog zijn. Volgens de Inspecteur is het bedrag van de schade lager dan waarvan belanghebbende is uitgegaan en vormt niet (nagenoeg) 100% van het schadebedrag een waardevermindering maar 78 – 79% daarvan. Voorts bestaat er volgens de Inspecteur geen grond voor een extra waardevermindering wegens schadeverleden. Met inachtneming hiervan heeft de Inspecteur de onderhavige naheffingsaanslag ten bedrage van € 6.728 aan belanghebbende opgelegd. Bij het berekenen van dit bedrag heeft de Inspecteur extra leeftijdskortingen toegepast.
Belanghebbende heeft vergeefs bezwaar aangetekend tegen de naheffingsaanslag.
In beroep heeft de Rechtbank belanghebbende ten dele in het gelijk gesteld. Zowel belanghebbende als de Inspecteur, behoudens de zaak waarin het beroep ongegrond is verklaard (AWB 19/1805), heeft hoger beroep aangetekend.
3 Het geschil
In hoger beroep is kort gezegd in geschil of de Inspecteur terecht de onderhavige naheffingsaanslag aan belanghebbende heeft opgelegd.