Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-01-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:393, 19/00763
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-01-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:393, 19/00763
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 19 januari 2021
- Datum publicatie
- 29 januari 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2021:393
- Zaaknummer
- 19/00763
Inhoudsindicatie
MRB. Kwarttarief kampeerauto. Voldoet omgebouwde bestelauto aan inrichtingseisen? Beroep op vertrouwensbeginsel, gelijkheidsbeginsel en rechtszekerheidsbeginsel.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 19/00763
uitspraakdatum: 19 januari 2021
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 17 april 2019, nummer AWB 18/6147, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Het verzoek van belanghebbende om toepassing van het tarief kampeerauto (hierna: het kwarttarief) is bij beschikking afgewezen.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar afgewezen.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 9 december 2020 te Arnhem. Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door gemachtigde mr.ir. [A] , en namens de Inspecteur mr. [B] en mr. drs. [C] . [D] (hierna: [D] ) is ter zitting als getuige gehoord.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.
2 Vaststaande feiten
De datum eerste inschrijving en eerste toelating van het betrokken motorrijtuig is 30 maart 2011. Het motorrijtuig is van het merk Nissan, type NV200 (hierna: de NV200) en stond in het kentekenregister ingeschreven als ‘bestelauto met inrichting gesloten opbouw’. Het kenteken was [0-YYY-00] .
De fabrieksmaten van de laadruimte van de NV200 zijn een lengte, breedte en hoogte van respectievelijk maximaal 204 centimeter (hierna: cm), 150 cm en 136 cm.
Belanghebbende heeft de NV200 op 30 december 2017 op eigen naam gesteld. De NV200 is daarna omgebouwd, waarbij een dakconstructie is aangebracht.
Vanaf 15 februari 2018 is het genoemde kenteken vervangen door [YY-000-Y] , zijnde volgens het kentekenregister een personenauto met inrichting ‘kampeerwagen’.
Belanghebbende heeft met dagtekening 5 juni 2018 voor de NV200 op de voet van artikel 23a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: de Wet) verzocht om toepassing van het kwarttarief, met ingang van 15 februari 2018 (hierna: het verzoek). Bij het verzoek heeft belanghebbende de fabrieksmaten vermeld.
De Belastingdienst heeft medio 2018 van een derde informatie ontvangen dat kampeerwagens van het type NV200 – op basis van de verkleinde binnenruimte – niet voldoen aan de inrichtingseisen van artikel 5aa van het Uitvoeringsbesluit Motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: het Uitvoeringsbesluit).
De Inspecteur heeft het verzoek bij beschikking van 6 augustus 2018 afgewezen omdat de NV200 niet aan de inrichtingseisen van artikel 23a van de Wet en artikel 5aa van het Uitvoeringsbesluit voldoet.
Bij een fysieke controle op 12 november 2018 van de NV200 bij belanghebbende thuis heeft [E] (hierna: [E] ), werkzaam bij de Belastingdienst/kantoor Utrecht, vastgesteld dat de binnenruimte een hoogte heeft van 130 cm, over een lengte van 175 cm en een breedte van 90 cm. [E] heeft toen aan belanghebbende meegedeeld dat de NV200 niet voor het kwarttarief in aanmerking kwam.
[D] heeft ook een NV200 laten ombouwen. In januari 2019 heeft een medewerker van de Belastingdienst zijn NV200 opgemeten en goedgekeurd voor het kwarttarief.
[I] , werkzaam bij de Belastingdienst/kantoor Doetinchem, en [F] , werkzaam bij de Belastingdienst/kantoor Apeldoorn, hebben op 2 juli 2019 een bezoek gebracht aan [G] B.V., een bedrijf dat NV200’s ombouwt tot kampeerauto’s (hierna: [G] ).
[D] heeft in november 2019 het bericht gekregen dat zijn NV200 opnieuw moest worden opgemeten omdat de eerdere opmeting niet goed zou zijn.
Op 13 januari 2020 heeft dezelfde medewerker van de Belastingdienst (zie 2.9) de NV200 van [D] opnieuw opgemeten en verklaard dat de hoogte van 130 cm niet over de volle lengte van 200 cm wordt gehaald, waardoor zijn NV200 alsnog wordt afgekeurd voor het kwarttarief.
De Inspecteur heeft bij brief van 18 maart 2020 aan [D] geschreven, voor zover van belang:
“De toezichtsmedewerker heeft in eerste instantie … een controlerapport naar het kantoor in Apeldoorn gestuurd waarin was vermeld dat het motorrijtuig zou voldoen aan de fiscale eisen die gelden voor een kampeerauto. Aangezien landelijk reeds een groot aantal onderzoeken (door andere toezichtsmedewerkers) was uitgevoerd naar Nissan NV200 motorrijtuigen die waren omgebouwd tot kampeerauto en uit die onderzoeken is gebleken dat dergelijke motorrijtuigen niet voldoen aan de fiscale eisen die gelden voor een kampeerauto, is aan onderhavige toezichtsmedewerker gevraagd om de controle opnieuw uit te voeren bij uw motorrijtuig. In januari van dit jaar is een nieuwe controle uitgevoerd waaruit volgt dat het motorrijtuig toch niet voldoet aan de eisen die gelden voor een kampeerauto”
In de uitspraak op bezwaar is het bezwaar afgewezen. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
[H] , directeur van [G] , heeft op 23 april 2020 schriftelijk het volgende met betrekking tot de keuring voor toepassing van het kwarttarief voor de NV200 verklaard:
“Ik heb bij de ombouw van de eerste Nissan NV200 tot camper contact opgenomen met de RDW en de Belastingdienst om over de eisen t.a.v. het kwarttarief motorrijtuigenbelasting nadere informatie te krijgen.
In augustus 2012 werd de eerste Nissan NV200 door ons camper gekeurd bij de RDW. Ten tijde van die keuring heb ik de heer [I] van de belastingdienst en zijn collega, waarvan ik de naam niet meer weet, die samen met de RDW in dezelfde ruimte kantoor hielden, bezocht en gevraagd om de camper ter plaatse te bekijken en te meten om er zeker van te zijn dat het ook voor de Belastingdienst een camper betrof die voldeed aan de eisen voor het kwarttarief.
De heer [I] verklaarde destijds duidelijk en onomwonden dat de Nissan als kampeerwagen voor het kwarttarief in aanmerking kwam omdat de wagen voldeed aan de eisen voor de lengte van de laadvloer (200 cm) en de basishoogte (130 cm).
[G] heeft sindsdien in een periode van c.a. 6 jaar ruim twintig Nissans omgebouwd tot camper die allen het kwarttarief hebben verkregen.
Mevrouw [X] heeft mij, voordat zij haar Nissan liet ombouwen, gevraagd of de Nissan aan de belasting- en RDW voorwaarden voldeed, wat ik gezien het bovenstaande, volmondig kon bevestigen. Ik had dat ook op mijn website laten zetten.
In augustus 2018 werd het verzoek door mevrouw [X] om toepassing van het kwarttarief voor de door haar omgebouwde Nissan onverwacht afgewezen.
Door de daarop volgende gerechtelijke procedure werden en worden alle bestaande Nissan campers door de belastingdienst nagemeten. Daarbij werden 2 campers van [G] alsnog goedgekeurd.
Alle daarop volgende klanten heb ik expliciet gewezen op het feit dat de camper niet meer in het campertarief kon vallen. Toch bleef de bus interessant voor camper waardoor wij in het voorjaar van 2019 wederom een NV200 hebben omgebouwd als camper met daarbij de boodschap dat de RDW de bus wel als camper ziet en dus het camperkenteken zal afgeven, maar dat de Belastingdienst geen campertarief zal toekennen.
Toen deze BPM afdracht plaats moest vinden werd ik gebeld door de heer [I] die aangaf dat hij geen camperkenteken mocht afgeven bij de RDW omdat er veel ‘gedoe’ was rondom deze camper. Ik heb hem gezegd dat ik bekend was met het feit dat de camper niet meer aan de eisen voldoet van het campertarief, maar dat ik toch wel een nieuw kenteken verwacht. Dit kon hij niet verstrekken. Terug naar het grijze kenteken kon echter ook niet, want dat was ingenomen door de RDW.
De heer [I] stelde voor om een afspraak bij [G] te plannen om de kwestie uit de wereld te helpen, want volgens hem was de bus gewoon een camper. Ik heb toen voorgesteld om tijdens zijn bezoek gelijk de camper te bekijken van de klant die na controle wel was goed gekeurd zodat hij meteen kon uitleggen waar het verschil nou in zat aangezien de bussen 100% gelijk zijn aan elkaar.
De heer [I] kwam op 2 juli 2019 samen met zijn collega de heer [F] , die deze
dossiers beheert en de meeste Nissan campers heeft (doen) afkeuren.
De heer [I] had voor de afspraken de papieren van Nissan Nederland meegenomen waar duidelijk op staat dat de laadvloer 204 cm is en de hoogte 130 cm.
Echter werd hij door de heer [F] erop gewezen dat hij het “fiscale blok” niet goed had toegepast. Daarop aarzelde de heer [I] en gaf toe dat de maten van het fiscale blok niet in de camper pasten; namelijk de hoogte van 1.30 m. werd niet over de vereiste 2.00 m. gehaald als gevolg van de constructie van de achterdeur. Hij gaf ook toe dit zogenaamde blok nooit toegepast te hebben in zijn metingen.
De betreffende camper die bij controle goed gekeurd was, werd ten tijde van het bezoek eerst alsnog afgekeurd.
Ik vroeg daarbij aan de heer [I] te bevestigen dat hij destijds had verklaard dat de Nissan voor het kwarttarief geschikt was. Hij had immers telefonisch nog toegegeven dat hij zich het bezoek en de meting in 2012 nog herinnerde en bleef ook tijdens het telefoongesprek bij zijn standpunt dat de camper wel voldeed.
Maar op mijn vraag tijdens het bezoek op 2 juli 2019 aarzelde hij over wat hij toen had gezegd en wilde dat, duidelijk onder invloed van zijn collega, niet bevestigen.
De eigenaren waarvan de camper naderhand voor het kwarttarief is afgekeurd, krijgen niet alleen een naheffing maar ook een boete gelijk aan het bedrag van de naheffing, wat ik zeer onrechtvaardig vindt omdat deze mensen te goeder trouw hebben gehandeld. Het ligt aan de belastingdienst zelf dat dat de nametingen en naheffingen gebeuren.
Conclusie:
[G] heeft, vooraf aan het ombouwen van campers bij het betreffende bestuursorgaan, dat de regels t.a.v. het kwarttarief kent en toepast, alle benodigde informatie ingewonnen over de eisen waaraan campers moeten voldoen om voor het kwarttarief in aanmerking te komen en of de betreffende bestelauto, de Nissan NV 200, daaraan voldeed.
Op grond van de onomstotelijke verklaring van de heer [I] en zijn collega van de belastingdienst dat de Nissan NV 200 als camper geschikt was voor het kwarttarief, mocht ik erop vertrouwen dat de door [G] omgebouwde Nissans, voor zover de binnenmaten niet door de inbouw werden veranderd, aan de gestelde eisen voor het kwarttarief voldeden.
Het feit dat twee campers in 2019 nog werden goedgekeurd, waarvan er vervolgens toch één alsnog weer werd afgekeurd en de ervaring met de keuring op 2 juli, laten zien dat er binnen de belastingdienst geen eenduidigheid bestaat hoe deze camper moet worden ingemeten. Laat staan dat een gewone burger dat kan.
[G] en daarmee ook de eigenaren van de door [G] of andere bedrijven tot campers omgebouwde Nissan NV200 bestelwagens, mochten erop vertrouwen dat hun campers voldeden aan de fiscale eisen voor het kwarttarief.”
Belanghebbende heeft op 21 april 2020 schriftelijk verklaard:
“Na jaren kamperen met de tent en mijn pensionering in het vooruitzicht, werd het tijd mijn droom in werkelijkheid om te zetten.
Ik ging op zoek naar een auto die tot minicamper omgebouwd kon worden. Op een camping had ik een Nissan NV 200 gezien die in 2016 omgebouwd en door de belastingdienst goedgekeurd was voor het kwarttarief wegenbelasting.
Toen begon de zoektocht naar de auto en naar alle informatie met betrekking tot de eisen waar een camper aan moet voldoen. Ik haalde daarvoor, onder andere, de benodigde informatie op van de betreffende websites van de Belastingdienst en de RDW.
Eind 2017 vond ik een geschikte, nog niet omgebouwde, Nissan NV 200. Vooraf aan de aankoop heb ik nog extra informatie ingewonnen. Onder andere bij [G] , die deze campers verkopen en inbouwen.
[G] verzekerde mij bij navraag, dat de auto aan alle eisen voldeed om het kwarttarief te krijgen, onafhankelijk van het bouwjaar.
Op hun website werd toen, in de veel gestelde wagen, het belastingvoordeel vermeld:
‘9. Wat zijn de voordelen van een kampeerauto?
Het grootste voordeel is natuurlijk het plezier! Het gevoel van vrij zijn en een soort van 2e huisje op wielen bezitten. Daarnaast is het Belastingtarief een voordeel. Zo betaalt u al particulier voor een VW T5 bijna 500 euro per kwartaal, maar zodra het een erkende kamperauto wordt, betaalt u nog slechts 150 euro. Een korting van 75%.’
Ik heb de auto uiteindelijk bij [J] BV laten ombouwen en het vereiste hefdak van het merk REIMO erop laten zetten, teneinde aan de vereiste stahoogte van 1.70 meter te voldoen. De camperbouwer, de heer [K] , van reeds genoemde [J] ’s B.V., heeft mij toen ook bevestigd dat de camper aan de juiste maten voldeed. Hij heeft mijn camper ook RDW laten keuren.
De heer [K] en mevrouw [H] , directeur van [G] , kenden elkaar als collega’s en ontmoetten elkaar regelmatig op vakbeurzen. De heer [K] was volledig op de hoogte van de goedkeuring voor het kwarttarief van de door [G] omgebouwde Nissan NV 200 campers.
Deze ondernemers vertrouwden op de eerdere mededelingen van een daartoe bevoegde ambtenaar en de goedkeuring voor het kwarttarief, na inmeting, van een aantal van hetzelfde type Nissan NV 200 campers.
Omdat ik ervan uit ging dat ik op deze eerdere uitlatingen en goedkeuringen van de belastingdienst mocht vertrouwen heb ik besloten de Nissan NV 200 te kopen en om te laten bouwen tot camper voor de totale som van € 18.000.
Nadat ik een afwijzing gekregen had voor mijn verzoek tot toepassen van het kwarttarief, heb ik begin 2018 met de belastingdienst daarover gebeld. De betreffende medewerker, die ik aan de lijn had, beweerde toen in eerste instantie dat de Nissan NV 200 wel onder de voor het kwarttarief goedgekeurde auto’s viel.
Als de belastingdienst zelf al niet weet hoe de voorwaarden voor het kwarttarief moeten worden toegepast en de medewerkers van de belastingdienst het daarover onderling kennelijk niet over eens zijn, waar kan ik dan als gewone burger nog op vertrouwen?
De belastingdienst heeft op 12 november 2018 op mijn verzoek alsnog de Nissan gemeten voor het kwarttarief. Ik heb daar nooit een officieel verslag met de meetresultaten van gekregen; alleen de melding dat de Nissan voor het kwarttarief afgekeurd blijft.
Ik wil hierbij nog wijzen op het aanvraagformulier voor het kwarttarief met bijlagen dat ik destijds heb ingevuld. In het aanvraagformulier wordt verwezen naar de voorwaarden, waarin de vereiste maten van 200 x 90 x 130 cm. niet worden genoemd. Ook niet op de website waarnaar in deze bijlage wordt verwezen. Alleen - nog steeds - het hier onderstaande:
‘Voorwaarden kampeerautotarief (camper)
De binnenruimte is ingericht voor het vervoer en verblijf van personen.
Deze ruimte is voorzien van vast aangebrachte elementen voor het gebruik in de binnenruimte:
- minimaal twee vaste zitplaatsen
- een tafel
- een slaapplaats voor ten minste twee personen
- vaste en afsluitbare opbergruimten
- een vast keukenblok, voorzien van watervoorziening met een spoelbak, een kraan en een afvoer
- een vaste kookgelegenheid
U vindt meer informatie over deze voorwaarden aan ombouw en inrichting op belastingdienst.nl/mrb.
Let op!
Zonder verzoek moet voor kampeerauto’s het tarief van personenauto’s worden betaald. De aantekening ‘kampeerauto’ op uw kentekenbewijs deel IA (of deel 1) of op de kentekencard,
is niet voldoende om in aanmerking te komen voor het kampeerautotarief. Om in aanmerking te komen voor de fiscale goedkeuring, moet u met foto’s aantonen dat u aan de eisen voldoet.’
Na alle gedane moeite om aan de benodigde informatie te komen die rechtstreeks of indirect van de belastingdienst afkomstig was, kon ik niet anders dan in alle redelijkheid erop vertrouwen dat mijn Nissan NV 200 geschikt zou zijn voor toekenning van het kwarttarief.
Als ik van tevoren had geweten wat ik nu achteraf weet, zou ik nooit tot aanschaf en ombouw van de Nissan hebben besloten.”
[D] heeft op 17 april 2020 schriftelijk verklaard:
“Ik heb op of omstreeks mei 2018 contact opgenomen met de firma [G] met de vraag
of ik bij hen een Nissan NV 200 tot camper kon laten ombouwen waarbij het campertarief voor de wegenbelasting van toepassing was. Daar heb ik een bevestigend antwoord op gekregen zodat ik mijn Nissan NV 200, met grijs kenteken, tot camper heb laten ombouwen.
Omdat [G] toen de camper klaar was, er toch niet zeker was of het kwarttarief voor dit type camper nog gold, heb ik telefonisch contact opgenomen met de belastingdienst motorrijtuigen om mijn camper daarvoor te laten keuren.
In januari 2019 heeft een belastingambtenaar uit Tilburg bij mij de camper opgemeten en goedgekeurd voor het kwarttarief dat ik ook sindsdien heb betaald.
In of omstreeks november 2019 kreeg ik het bericht dat de camper moest worden nagemeten,
omdat dat de eerdere meting niet goed gebeurd zou zijn. Op 13 januari 2020 heeft dezelfde ambtenaar uit Tilburg de nameting verricht en verklaard dat dc hoogte van 130 cm. niet over de volle lengte van 200 cm. wordt gehaald waardoor de camper alsnog werd afgekeurd.
Ik ben natuurlijk uiterst verbaasd en verbolgen dat de camper eerst wordt goedgekeurd en vervolgens. zoals ik nu begrijp als gevolg van een lopende rechtszaak over een gelijkaardige camper, wordt herkeurd en vervolgens afgekeurd.
Ik lees in de brief van 18 maart 2020 van de belastingdienst - zie bijlage - dat het bij mij opgewekte vertrouwen - dat de camper voldeed aan de fiscale eisen voor het campertarief - wordt ingetrokken. Ik heb echter geen onjuiste informatie aan de belastingdienst gegeven en de toezegging en beslissing tot toepassing van het kwarttarief naar aanleiding van de eerste metingen was niet dusdanig in strijd met een juiste wetstoepassing, dat ik niet in alle redelijkheid zou mogen verlangen dat de belastingdienst hij haar oorspronkelijk ingenomen standpunt blijft.
Dit telt temeer omdat aan de camper tussen de eerste meting en de tweede meting niets is veranderd en is de wijziging van de beslissing betreffende het campertarief toe te schrijven aan de combinatie van de wijze van meten en de zeer geringe, nauwelijks meetbare tekortkoming in de fiscale maatvoering van de Nissan NV 200.
Ik heb de camper laten ombouwen op grond van de informatie van [G] , die de eerste door haar omgebouwde Nissan NV 200 door de belastingdienst heeft laten meten en daarvoor het kwarttarief heeft verkregen waarop [G] mocht vertrouwen dat de Nissan als zodanig aan de eisen van het kwarttarief voldeed.
Op grond daarvan heb ik de Nissan van bestelwagen tot camper laten ombouwen waarmee toch een investering is gemoeid van € 20.000.
Het kan toch niet zo zijn dat de belastingdienst het met haar handelingen en beschikkingen gevestigde vertrouwen zomaar kan intrekken.”
3 Geschil
In geschil is of voor de NV200 motorrijtuigenbelasting (hierna: MRB) verschuldigd is naar het reguliere tarief, dan wel naar het kwarttarief. Meer specifiek is in geschil of goed is na te gaan of aan de wettelijke voorwaarden voor toepassing van het kwarttarief wordt voldaan en of de Inspecteur een algemeen beginsel van behoorlijk bestuur (vertrouwensbeginsel, gelijkheidsbeginsel, rechtszekerheidsbeginsel) heeft geschonden.