Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-04-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:4051, 20/00512

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-04-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:4051, 20/00512

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
20 april 2021
Datum publicatie
30 april 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:4051
Zaaknummer
20/00512

Inhoudsindicatie

Havengeld. Verbindendheid verordening.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 20/00512

uitspraakdatum: 20 april 2021

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de Directeur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (hierna: de heffingsambtenaar)

en het incidentele hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 13 maart 2020, nummer Awb 19/1138, in het geding tussen belanghebbende en de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Op 30 april 2019 heeft de heffingsambtenaar belanghebbende, op grond van de Verordening op de heffing en invordering van haven-, kade- en opslaggelden 2019 van de gemeente Hengelo (hierna: de Verordening), aangeslagen voor havengeld voor het jaar 2019.

1.2.

Bij uitspraak op bezwaar van 29 mei 2019 is het door belanghebbende gemaakte bezwaar tegen deze aanslag ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd, de aanslag verminderd tot € 6.396,10 en de heffingsambtenaar gelast het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 47 te vergoeden.

1.4.

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 23 februari 2021. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van het binnenvaartschip [A] (hierna: de [A] ). Voor het belastingjaar 2019 heeft de heffingsambtenaar aan belanghebbende een aanslag havengeld opgelegd van € 7.124,22 exclusief BTW.

2.2.

Volgens de meetbrief van de [A] bedraagt de diepgang minimaal 1,91 meter en maximaal 3,10 meter. In tabelvorm is per centimeter diepgang de corresponderende waterverplaatsing in m3 vermeld. Die tabel luidt, voor zover hier relevant, als volgt:

Gemitt. Eintauchung in cm

(Hof: gemiddelde diepgang in cm)

Entspr. Verdrängung in m3

(Hof: corresponderende waterverplaatsing in m3)

230

1591,787

(…)

260

1915,967

(…)

280

2133,707

2.3.

De aan belanghebbende opgelegde aanslag havengeld is gebaseerd op een waterverplaatsing van 2.133 m3, zijnde de waterverplaatsing volgens de meetbrief bij een diepgang van 2,80 meter (zie bovenstaande tabel).

2.4.

De enig mogelijke aanvoerroute naar de haven van Hengelo, het Twentekanaal, heeft volgens Bijlage 3 bij de Regeling communicatie en afmetingen Rijksbinnenwateren (hierna: Bijlage 3) tussen Delden en Enschede een maximale diepgang van 2,6 meter voor schepen en samenstellen met een (maximale) lengte van 110 meter en een (maximale) breedte van 9,75 meter. Voor schepen en samenstellen met een (maximale) lengte van 110 meter en een maximale breedte van 11,50 meter geldt een maximale diepgang van 2,20 meter. Qua afmetingen (lengte 105 meter, breedte 11 meter) valt de [A] in deze laatste categorie.

2.5.

Aan belanghebbende is met dagtekening 20 februari 2020 door Rijkswaterstaat op grond van artikel 9.02, derde lid, van het Binnenvaartpolitiereglement ontheffing verleend voor het varen met de [A] op het kanaal Zutphen-Enschede van de Twentekanalen met een maximale diepgang van 2,3 meter (hierna: de ontheffing). De ontheffing is via het digitaal loket aangevraagd op 18 februari 2020 en is geldig tot 1 maart 2022.

3 Geschil

3.1.

Tussen partijen is niet in geschil dat de aanslag conform de Verordening is opgelegd. In geschil is de vraag of de Verordening verbindend is, gelet op de uitwerking ervan.

3.2.

De heffingsambtenaar beantwoordt deze vraag bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak op bezwaar.

3.3.

Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en stelt in incidenteel hoger beroep dat de aanslag conform de ontheffing moet worden gebaseerd op een diepgang van het schip van 2,3 meter.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing