Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-01-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:423, 19/01123 tm 19/01125

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-01-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:423, 19/01123 tm 19/01125

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
12 januari 2021
Datum publicatie
22 januari 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:423
Zaaknummer
19/01123 tm 19/01125

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Recht op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting? Thuishaven binnenschip. Immateriële schadevergoeding.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 19/01123 tot en met 19/01125

uitspraakdatum: 12 januari 2021

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 23 juli 2019, nummers AWB 19/282, 19/285 en 19/286, ECLI:NL:RBGEL:2019:3329, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Eindhoven (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2009 tot en met 2011 aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Gelijktijdig met de aanslagen heeft de Inspecteur bij beschikkingen heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Bij zijn uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de aanslagen en de beschikkingen heffingsrente gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is daartegen in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft door middel van telehoren plaatsgevonden op 8 december 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende woont in Nederland. Hij was in de jaren 2009 tot en met 2011 in loondienst werkzaam voor [A] AG, [a-strasse] 15, [B] , Zwitserland (hierna: [A] ).

2.2.

[A] heeft belanghebbende tewerkgesteld op het binnenschip [C] (hierna: het binnenschip). Het binnenschip staat sinds 1 augustus 2007 ingeschreven in het scheepsregister te Antwerpen. Het binnenschip werd in 2009, 2010 en 2011 geëxploiteerd door [A] . [D] NV, [b-straat] 6/2R, [E] , België (hierna: [D] ) was gedurende die jaren de eigenaar van het binnenschip. Het binnenschip was in gebruik als motortankschip op de internationale binnenwateren van de Rijnoeverstaten.

2.3.

Op 3 oktober 2008 heeft de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer te Brussel een rijnvaartverklaring afgegeven. Op de rijnvaartverklaring staat als plaats van teboekstelling of thuishaven [E] vermeld, als eigenaar [D] en als exploitant [A] . In het scheepvaartregister in [F] , Zwitserland, staat vermeld dat het binnenschip wordt geëxploiteerd door [A] .

2.4.

Het binnenschip staat met Belgische vlag afgebeeld op tot de stukken behorende foto’s die zijn genomen in 2007 respectievelijk 2011 en die afkomstig zijn van www.debinnenvaart.nl respectievelijk www.marinetraffic.com. Op de foto uit 2007 is te zien dat op de spiegel van het schip ‘ [E] ’ staat. Ter zitting is van de kant van belanghebbende verklaard dat het binnenschip in de jaren 2009 tot en met 2012 voer onder Belgische vlag.

2.5.

Volgens de jaaropgave van [A] over 2009 heeft belanghebbende in dat jaar een brutoloon ontvangen van CHF 90.958 waarop door [A] een bedrag van CHF 4.755 als bronheffing is ingehouden. Op de jaaropgave van [A] over 2010 staat een brutoloon van CHF 91.894 vermeld met een bronheffing van CHF 3.449. De jaaropgave over 2011 is niet door belanghebbende overgelegd.

2.6.

Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2009 vermeld dat hij in 2009 loon uit dienstbetrekking heeft ontvangen van [D] . Belanghebbende heeft in deze aangifte om aftrek ter voorkoming van dubbele belasting gevraagd voor een bedrag van € 57.088. Na correspondentie tussen de Inspecteur en belanghebbende is met dagtekening 25 januari 2012 het verzamelinkomen conform de aangifte vastgesteld. Er wordt geen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting verleend. Op 3 maart 2012 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de aanslag IB/PVV 2009. Op 12 maart 2012 heeft belanghebbende ingestemd met het verzoek van de Inspecteur om de beslistermijn te verlengen tot het moment waarop uitspraak op bezwaar wordt gedaan.

2.7.

Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2010 vermeld dat hij in 2010 loon uit dienstbetrekking heeft ontvangen van [A] . Belanghebbende heeft in deze aangifte om aftrek ter voorkoming van dubbele belasting gevraagd voor een bedrag van € 54.166. Met dagtekening 1 juni 2013 wordt de definitieve aanslag IB/PVV 2010 opgelegd. Het verzamelinkomen is conform de aangifte vastgesteld. Er wordt geen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting verleend. Belanghebbende heeft op 11 juli 2013 bezwaar gemaakt tegen de opgelegde aanslag IB/PVV 2010. Op 26 juli 2013 heeft belanghebbende ingestemd met het verzoek van de Inspecteur om de beslistermijn te verlengen tot het moment waarop uitspraak op bezwaar wordt gedaan.

2.8.

Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2011 vermeld dat hij in 2011 loon uit dienstbetrekking heeft ontvangen van [A] . Belanghebbende heeft in deze aangifte om aftrek ter voorkoming van dubbele belasting gevraagd voor een bedrag van € 55.785. Met dagtekening 19 april 2014 wordt de definitieve aanslag IB/PVV 2011 opgelegd. Het verzamelinkomen is conform de aangifte vastgesteld. Er wordt geen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting verleend. Belanghebbende heeft op 27 mei 2014 bezwaar gemaakt tegen de opgelegde aanslag IB/PVV 2011. Op 24 juli 2014 heeft belanghebbende ingestemd met het verzoek van de Inspecteur om de beslistermijn te verlengen tot het moment waarop uitspraak op bezwaar wordt gedaan.

2.9.

Op 22 november 2018 heeft de Inspecteur de bezwaren tegen de aanslagen IB/PVV 2009, 2010 en 2011 ongegrond verklaard.

2.10.

Op 8 mei 2019 heeft de Inspecteur een informatieverzoek gericht aan de Zwitserse fiscus, waarbij hij onder meer heeft gevraagd wie volgens de Zwitserse belastingautoriteiten op grond van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Zwitserse Bondsstaat ter voorkoming van dubbele belasting op het gebied van belastingen van het inkomen en van het vermogen uit 1951 (hierna: het Verdrag 1951) respectievelijk het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Zwitserse Bondsstaat tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen uit 2010 (hierna: het Verdrag 2010) bevoegd is inkomstenbelasting te heffen over de looninkomsten van belanghebbende uit de jaren 2007 tot en met 2011 respectievelijk 2011 tot en met 2017. In dit informatieverzoek heeft de Inspecteur de onder 2.1. tot en met 2.3. genoemde feiten vermeld en in aanvulling daarop aangegeven dat het binnenschip medio 2013 is verkocht aan [G] AG (gevestigd in Zwitserland), dat de thuishaven nog steeds [E] te België zou zijn en dat het binnenschip inmiddels vaart onder Zwitserse vlag. In de reactie van 19 juni 2019 is daarop voor zover hier relevant- als volgt geantwoord:

"3. Wer steht nach Meinung der schweizerischen Behörden der Einkommensbesteuerung der Lohneinkünfte des Herrn [X] zu?

a. Auf Grund des Abkommens zwischen der Schweizerischen Eidgenossenschaft und dem Königreich der Niederlande zur Vermeidung der Doppelbesteuerung auf dem Gebiete der Steuern vom Einkommen und vom Vermögen vom 12. November 1951 (2008— 2011).

Gemäss Angaben der Steuerverwaltung des Kantons Zug erfolgten die Quellensteuerdeklarationen des Arbeitgebers in diesem Zeitraum aufgrund der gesetzlichen Grundlage des aDBA sowie dem von der ESTV publizierten Merkblatt über die Quellensteuer der Erwerbseinkünfte von im Ausland wohnhaften Arbeitnehmem bei internationalen Transporten (Stand 1.1.2010). Ob sich die Besteuerung effektiv auf die gemäss genannter gesetzlichen Grundlagen der Schweiz zustehenden Besteuerung beschränkte, entzieht sich der Kenntnis der Steuerverwaltung des Kantons Zug.

b. Auf Grund des Abkommens zwischen der Schweizerischen Eidgenossenschaft und dem Königreich der Niederlande zur Vermeidung der Doppelbesteuerung auf dem Gebiet der Steuern vom Einkommen (mit Prot. und Verständigungsvereinbarung) vom 26. Februar 2010 (2011 -2017).

Gemäss Angaben der Steuerverwaltung des Kantons Zug steht, ihrer Annahme nach, in diesem Zeitraum das Besteuerungsrecht gemäss DBA der Schweiz zu.

4. Sind alle Lohneinkünfte Gegenstand der schweizerischen Besteuerung, oder nur die Einkünfte aus den Tätigkeiten, die im Hoheitsgebiet der Schweiz erfolgten?

Gemäss Angaben der Steuerverwaltung des Kantons Zug und im Einklang mit der mit diesem Dokument mitgelieferten Beilage wurde Herr [X] an der Quelle besteuert, gemäss dem aktuell geltenden DBA CH-NL. Laut Art. 8 DBA CH-NL steht der Schweiz demnach das Besteuerungsrecht zu, wenn sich entweder der Ort der tatsächlichen Geschäftsleitung in der Schweiz befindet, wenn das Schiff einen Schweizer Heimathafen hat (falls sich die Geschäftsleitung an Bord des Schiffes befindet) oder wenn der Betreiber des Schiffes in der Schweiz ansässig ist. Daraus folgt gemäss dem dieser Besteuerungsart zu Grunde liegenden Besteuerungsprinzips, dass Herr [X] unabhängig vom Hoheitsgebiet der Schweiz in der Schweiz an der Quelle besteuert wurde für die Einkünfte der Schifffahrt, welche unter diesen Artikel fallen.”

3 Geschil

3.1.

In hoger beroep is in geschil of belanghebbende recht heeft op een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting op grond van artikel 6 van het Verdrag 1951. Daarnaast is in geschil of belanghebbende recht heeft op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

3.2.

Tegen de beschikkingen heffingsrente zijn geen afzonderlijke gronden ingediend.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing