Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-05-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:4700, 20/00315
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-05-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:4700, 20/00315
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 11 mei 2021
- Datum publicatie
- 21 mei 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2021:4700
- Zaaknummer
- 20/00315
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woning.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 20/00315
uitspraakdatum: 11 mei 2021
Uitspraak van de vijftiende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 19 december 2019, nummer UTR 19/2848, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Veenendaal (hierna: de heffingsambtenaar).
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 102 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2018 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2019 vastgesteld op € 289.000. Tegelijk met deze beschikking is voorts de aanslag onroerendezaakbelasting vastgesteld.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de vastgestelde waarde alsmede opgelegde aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 19 december 2019, verzonden op 27 december 2019, ongegrond verklaard en de heffingsambtenaar niet veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft op digitale wijze plaatsgevonden op 1 april 2021 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] en [B] , als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede namens de heffingsambtenaar [C] , taxateur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Feiten
De onroerende zaak is een in 1938 gebouwde twee-onder-één-kap woning met aangebouwde bergingen van respectievelijk 24 en 7 vierkante meter. Verder heeft de onroerende zaak een aanbouw met woonruimte van 12 vierkante meter en een dakkapel. De gebruiksoppervlakte van de onroerende zaak bedraagt 89 vierkante meter en de kaveloppervlakte bedraagt 270 vierkante meter.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de waarde van de onroerende zaak op waardepeildatum te hoog is vastgesteld en of belanghebbende recht heeft op een vergoeding van de door hem gemaakte proceskosten.
Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en vermindering van de vastgestelde waarde tot op € 242.000 en tot een proceskostenveroordeling van de heffingsambtenaar.
De heffingsambtenaar beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – vermelde vragen ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.