Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-05-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:4945, 19/00547 en 19/00672
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-05-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:4945, 19/00547 en 19/00672
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 25 mei 2021
- Datum publicatie
- 4 juni 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2021:4945
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2019:1746, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 19/00547 en 19/00672
Inhoudsindicatie
BPM. Vermindering (afschrijving). Proceskostenvergoeding bezwaar- en beroepsfase.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 19/00547 en 19/00672
uitspraakdatum: 25 mei 2021
Uitspraak van de zestiende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur)
en van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 19 april 2019, nummer AWB 18/2008, ECLI:NL:RBGEL:2019:1746, in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft ter zake van de registratie van een Mercedes-Benz Sprinter (hierna: de auto) op aangifte een bedrag aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm) voldaan.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de verschuldigde bpm verminderd. Voorts is aan belanghebbende vergoeding van het door hem betaalde griffierecht, vermeerderd met wettelijke rente vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van de Rechtbank tot aan de dag van algehele voldoening, en een proceskostenvergoeding toegekend.
De Inspecteur en belanghebbende hebben tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 23 april 2021. Daarbij is verschenen en gehoord [A] als gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [B] (hierna: [B] ). Namens de Inspecteur is verschenen mr. [C] , bijgestaan door [D] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende heeft op 20 juli 2017 aangifte voor de bpm gedaan voor een gebruikte personenauto, de auto. De datum van de eerste toelating is 6 september 2013. Bij de berekening van de aangegeven bpm is uitgegaan van een historische nieuwprijs van € 61.303, een historisch bruto bpm-bedrag van € 28.225 en een handelsinkoopwaarde – volgens koerslijst AutotelexPRO – van € 18.984. De aldus berekende bpm van € 8.741 is op aangifte voldaan.
In de aangifte voor de bpm heeft belanghebbende zichzelf aangemeld als aanvrager en (toekomstig) houder van het kenteken van de auto bij de RDW.
Belanghebbende heeft in beroep bij de Rechtbank een pleitnota overgelegd, met daarbij gevoegd een nieuwe koerslijst van AutotelexPRO, gemaakt op 1 april 2019 (hierna: de margekoerslijst). De margekoerslijst ziet op margeauto’s die vergelijkbaar zijn met de auto. Ter zitting bij de Rechtbank heeft de Inspecteur verklaard dat de verschuldigde bpm kan worden berekend aan de hand van de margekoerslijst. De Rechtbank heeft daarop de verschuldigde bpm verlaagd tot € 8.049 en overwogen dat in verband daarmee een teruggaaf van bpm van € 692 moet volgen.
3 Geschil
Tussen partijen is in het hoger beroep van de Inspecteur in geschil of de Rechtbank de Inspecteur terecht heeft veroordeeld in de kosten die belanghebbende voor de behandeling van het beroep heeft moeten maken. De Inspecteur heeft ter zitting zijn grieven tegen de vermindering van de verschuldigde bpm door de Rechtbank ingetrokken.
In het hoger beroep van belanghebbende is in geschil of de verschuldigde bpm verder moet worden verminderd dan de Rechtbank heeft gedaan. Daarnaast zijn verschillende punten van formeelrechtelijke aard in geschil.