Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-06-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:5433, 19/00818

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-06-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:5433, 19/00818

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
1 juni 2021
Datum publicatie
11 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:5433
Zaaknummer
19/00818

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/00818

uitspraakdatum: 1 juni 2021

Uitspraak van de elfde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 14 juni 2019, nummer AWB 18/2192, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 41 te [Z] (hierna: de woning), per waardepeildatum 1 januari 2017 (hierna: de waardepeildatum), voor het jaar 2018 vastgesteld op € 234.000. Tegelijk met deze beschikking is voor het jaar 2018 de aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft voorafgaand aan de zitting nadere stukken ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft op digitale wijze (beeldbellen) plaatsgevonden op 3 mei 2021. Ter zitting zijn verschenen en gehoord mr. [A] als gemachtigde van belanghebbende, alsmede namens de heffingsambtenaar [B] , bijgestaan door taxateur ing. [C] (hierna: de taxateur). Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

Belanghebbende is eigenaar van de woning. Het betreft een tussenwoning (bouwjaar 1983), gelegen in de wijk [D] . De woning heeft een inhoud van 351 m3, een berging van 7 m2 en twee dakkapellen. De woning is gelegen op een perceel met een oppervlakte van 142 m2.

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de vraag of de waarde van de woning per de waardepeildatum te hoog is vastgesteld.

3.2.

Belanghebbende beantwoordt die vraag bevestigend en bepleit een waarde van € 228.000. De heffingsambtenaar beantwoordt die vraag ontkennend.

3.3.

Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende zijn (formele) grieven over het ontbreken van een hoorverslag, van een taxatieverslag en van de grondstaffel ingetrokken. Hij heeft verder verklaard dat de opgevraagde bevindingen van het kadaster en de taxatieverslagen over 2013-2017 niet meer van belang zijn voor het onderhavige geschil.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing