Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-06-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:5435, 19/01442
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-06-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:5435, 19/01442
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 1 juni 2021
- Datum publicatie
- 11 juni 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2021:5435
- Zaaknummer
- 19/01442
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woning.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 19/01442
uitspraakdatum: 1 juni 2021
Uitspraak van de elfde enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 4 oktober 2019, nummer UTR 18/5041, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat1] te [A] , per waardepeildatum 1 januari 2017 (hierna: de waardepeildatum), voor het jaar 2018 vastgesteld op € 222.000. Tegelijk met deze beschikking is voor het jaar 2018 de aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een schadevergoeding afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft voorafgaand aan de zitting nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft op digitale wijze (beeldbellen) plaatsgevonden op 3 mei 2021. Ter zitting zijn verschenen en gehoord mr. [B] als gemachtigde van belanghebbende, alsmede namens de heffingsambtenaar [C] , bijgestaan door taxateur [D] (hierna: de taxateur). Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak [a-straat1] te [A] (hierna: de bovenwoning). De bovenwoning is gelegen in de binnenstad van [A] en heeft een authentieke uitstraling (bouwjaar omstreeks 1904). De bouwkundige kwaliteit is voldoende.
De bovenwoning is gelegen op de 1e en 2e verdieping, met een trapopgang (voordeur) op de begane grond, en wordt door belanghebbende (gedeeltelijk) verhuurd als onzelfstandige woonruimte.
3 Geschil
In geschil is het antwoord op de vraag of de waarde van de bovenwoning per de waardepeildatum te hoog is vastgesteld.
Belanghebbende beantwoordt die vraag bevestigend en bepleit een waarde van € 125.000. De heffingsambtenaar beantwoordt die vraag ontkennend.