Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-06-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:6067, 20/00630

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-06-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:6067, 20/00630

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
22 juni 2021
Datum publicatie
2 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:6067
Zaaknummer
20/00630

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Proceskostenvergoeding bezwaar. Kosten taxatierapport.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 20/00630

uitspraakdatum: 22 juni 2021

Uitspraak van de achttiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 17 maart 2020, nummer AWB 19/5428, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Zevenaar (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 28a te [Z] (hierna: de woning), per waardepeildatum 1 januari 2018 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2019 vastgesteld op € 143.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2019 (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op € 235,52.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 12 mei 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord: namens belanghebbende zijn gemachtigde [A] en namens de heffingsambtenaar ing. [B] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de woning. Het gaat om een twee-onder-een-kap woning uit 1958 met dakkapel en een vrijstaand tuinhuis van ongeveer 15 m3. De inhoud van de woning is 306 m3 en het perceel is 203 m2.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de waarde van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2018.

3.2.

Belanghebbende bepleit een waarde van € 122.000 en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de bij beschikking vastgestelde waarde en de aanslag OZB 2019.

3.3.

De heffingsambtenaar stelt zich op het standpunt dat de waarde van € 143.000 niet te hoog is vastgesteld en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Beslissing