Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-07-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:6491, 19/00978
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-07-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:6491, 19/00978
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 6 juli 2021
- Datum publicatie
- 16 juli 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2021:6491
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2022:1302
- Zaaknummer
- 19/00978
Inhoudsindicatie
BPM. Vermindering (afschrijving).
Uitspraak
Locatie Arnhem
nummer 19/00978
uitspraakdatum: 6 juli 2021
Uitspraak van de vijfde enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] h.o.d.n. [Y] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland van 18 juni 2019, nummer AWB 18/2138, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft ter zake van de registratie van een auto op aangifte een bedrag aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) voldaan.
Het daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaar is bij uitspraak op bezwaar door de Inspecteur ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen die uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter digitale zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 22 juni 2021. Namens belanghebbende zijn [naam1] en [naam2] verschenen. Namens de Inspecteur zijn verschenen [naam3] en [naam4] .
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende heeft in Duitsland een gebruikte auto van het merk Peugeot, type 3008 - 1.6 THP ST gekocht (hierna: de auto). De datum van eerste toelating is 28 september 2010.
Belanghebbende heeft de auto doen overbrengen naar Nederland en laten registreren in het Nederlandse kentekenregister. In verband hiermee heeft belanghebbende een bedrag van € 459 aan BPM op aangifte voldaan.
Bij de vraag in de aangifte welke methode wordt gekozen voor de vermindering op de BPM heeft belanghebbende “Taxatierapport” aangekruist. Bij de aangifte is ook een taxatierapport gevoegd. Daarin is de handelsinkoopwaarde van de auto berekend op € 2.069 door op de gemiddelde waarde van de referentievoertuigen van € 10.518 een schadebedrag van € 8.449 in mindering te brengen.
Belanghebbende heeft op 15 augustus 2017 de verschuldigde BPM voldaan.
Belanghebbende heeft vergeefs bezwaar gemaakt.
De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
3 Het geschil
In hoger beroep is in geschil of:
- het vooraf heffen van griffierechten in strijd is met het Unierecht en zo nee, of griffierechten naar een te hoog bedrag worden geheven;
- een betaling van BPM voorafgaand aan het belastbare feit (tenaamstelling) is toegestaan; verschillende heffings- en betalingsmodaliteiten;
- voor de bepaling van de afschrijving rekening moet worden gehouden met de kwalificatie ‘ex-rental’;
- de Inspecteur gegevens moet inbrengen zodat kan worden getoetst of te veel BPM is betaald;
- de verschuldigde BPM moet worden verminderd omdat in het taxatierapport het volgende is vermeld:
‘Rest BPM binnenlands voertuig volgens tabel € 1.257,00. Dit bedrag kan een handelaar bij export recupereren. Als onderhavig voertuig wordt geëxporteerd is de terugvorderende rest BPM € 459,00
Het verschil tussen beide voertuigen Qua rest BPM is € 798,00 dit bedrag zal door een binnenlandse handelaar In mindering worden gebracht op de handels inkoopwaarde.’
- de verschuldigde BPM moet worden verminderd omdat niet mag worden uitgegaan van de gemiddelde waarde van de referentiemotorrijtuigen, maar moet worden uitgegaan van de laagste waarde;
- interne compensatie mogelijk is;
- in deze procedure een rentevergoeding verschuldigd is en zo ja, tegen welk rentepercentage;
- rente dient te worden vergoed over het door belanghebbende betaalde griffierecht;
- het Hof gehouden is prejudiciële vragen te stellen;
- belanghebbende in aanmerking komt voor een (integrale) proceskostenvergoeding voor de bezwaar-, beroeps- en hogerberoepsfase; en
- belanghebbende in aanmerking komt voor een immateriëleschadevergoeding.