Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-08-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:7347, 19/01446

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-08-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:7347, 19/01446

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
3 augustus 2021
Datum publicatie
20 augustus 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:7347
Zaaknummer
19/01446

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/01446

uitspraakdatum: 3 augustus 2021

Uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 4 oktober 2019, nummer UTR 19/332, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 28 februari 2018 de waarde van de onroerende zaak [adres1] 19 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2018, naar waardepeildatum 1 januari 2017, vastgesteld op € 495.000.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 18 december 2018 de vastgestelde waarde gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 4 oktober 2019 het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

1.4.

Belanghebbende heeft op 13 november 2019 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Daarvoor is een griffierecht betaald van € 128.

1.5.

De heffingsambtenaar heeft op 27 februari 2020 een verweerschrift bij het Hof ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft op 6 en 8 juli 2021 nadere stukken ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 juli 2021. Namens belanghebbende is verschenen mr. [naam1] . Namens de heffingsambtenaar zijn verschenen [naam2] en taxateur [naam3] .

2 2. Feiten

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. Het betreft een in 1880 gebouwde twee-onder-één kap woonboerderij met een berging (75 m²). De woning heeft een gebruiksoppervlakte van 177 m2. De perceeloppervlakte bedraagt 1.533 m².

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, de heffingsambtenaar ontkennend.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak van de heffingsambtenaar, en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 470.000. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing