Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-08-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:7352, 20/00777

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-08-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:7352, 20/00777

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
3 augustus 2021
Datum publicatie
20 augustus 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:7352
Formele relaties
Zaaknummer
20/00777

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 20/00777

uitspraakdatum: 3 augustus 2021

Uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 21 juli 2020, nummer UTR 19/3561, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 28 februari 2019 de waarde van de onroerende zaak [adres1] 8 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2019, naar waardepeildatum 1 januari 2018, vastgesteld op € 371.000.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 1 augustus 2019 de vastgestelde waarde gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 21 juli 2020 het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de WOZ-waarde verminderd tot € 345.000. Verder heeft de Rechtbank een proceskostenvergoeding toegekend van € 524.

1.4.

Belanghebbende heeft op 1 september 2020 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Daarvoor is een griffierecht betaald van € 131.

1.5.

De heffingsambtenaar heeft op 6 april 2021 een verweerschrift bij het Hof ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft op 6 juli 2021 een nadere stuk ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 juli 2021. De zaken met de nummers 20/00777 tot en met 20/00779 zijn gezamenlijk behandeld. Namens belanghebbende is verschenen mr. [naam1] . Namens de heffingsambtenaar zijn verschenen [naam2] en taxateur [naam3] .

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. Het betreft een in 1990 gebouwde drive-in tussenwoning met een garage (21 m²) en twee dakterrassen (van 8 en 18 m2). De woning heeft een woonoppervlakte van 159 m2. De perceeloppervlakte bedraagt 93 m².

2.2.

De woningen aan de [adres2] 2 tot en met 32 zijn gelegen in de vorm van een halve ronding. Op enige tientallen meters daarvan bevindt zich de [naam4] die een paar honderd meter noordelijker aansluit op de autoweg N421, een weg die naar de autosnelweg A12 leidt.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, de heffingsambtenaar ontkennend.

3.2.

Verder is de door de Rechtbank toegekende proceskostenvergoeding in geschil. Belanghebbende betoogt dat geen sprake is van samenhangende zaken zodat per zaak een hogere proceskostenvergoeding moet worden toegekend.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak van de heffingsambtenaar, tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 339.000 en tot toekenning van een hogere proceskostenvergoeding zonder dat daarbij rekening wordt gehouden met samenhang met andere zaken. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing