Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-08-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:7356, 20/00899

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-08-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:7356, 20/00899

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
3 augustus 2021
Datum publicatie
20 augustus 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:7356
Zaaknummer
20/00899

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Belastingplicht. Woonplaats.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 20/00899

uitspraakdatum: 3 augustus 2021

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 28 augustus 2020, nummer AWB 19/5527, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Eindhoven (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2016 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Bij beschikkingen is belastingrente berekend en is een boete opgelegd.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de aanslag, de belastingrente en de boete gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 juli 2021. Daarbij is verschenen en gehoord de gemachtigde van belanghebbende [naam1] , tot bijstand vergezeld van [naam2] . Namens de Inspecteur is verschenen en gehoord mr. [naam3] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door één van hen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, het volgende vast.

2.1.

De vader van belanghebbende is van Ambonese afkomst en is als militair werkzaam geweest bij het voormalige Koninklijk Nederlands-Indonesische Leger (hierna: KNIL) in het toenmalige Nederlands-Indië. Na de opheffing van het KNIL is hij in 1951 naar Nederland overgebracht.

2.2.

Belanghebbende is geboren in Nederland [in] 1953. Zij is gehuwd met [naam2] en moeder van een dochter, [naam4] , geboren in Nederland [in] 1982.

2.3.

Volgens door de Inspecteur ontvangen renseignementen heeft belanghebbende in 2016 inkomsten genoten van het UWV, bestaande uit een NWW- en een ZW-uitkering, van in totaal € 18.919 waarop een totaalbedrag van € 1.921 aan loonheffingen is ingehouden.

2.4.

De onroerende zaak gelegen aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning) staat belanghebbende en haar echtgenoot op basis van eigendom als hoofdverblijf ter beschikking.

2.5.

Belanghebbende en haar echtgenoot stonden in 2016 bij de Basisregistratie Personen ingeschreven op het adres van de woning.

2.6.

Belanghebbende was in 2016 rekeninghouder van negen Nederlandse bankrekeningen en stond in 2016 als houder van een motorrijtuig in het Nederlandse kentekenregister ingeschreven.

2.7.

Belanghebbende is uitgenodigd, herinnerd en aangemaand tot het doen van aangifte IB/PVV over 2016. Er is desondanks verzuimd om tijdig aangifte te doen.

2.8.

De Inspecteur heeft ambtshalve de onderhavige aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning, tevens verzamelinkomen, van € 18.919. Daarbij is rekening gehouden met een bedrag van € 1.921 aan ingehouden loonheffingen. Gelijktijdig is bij beschikkingen een verzuimboete opgelegd van € 369 en een bedrag van € 24 aan belastingrente in rekening gebracht.

2.9.

Bij uitspraken op bezwaar is het bezwaar ongegrond verklaard, waartegen belanghebbende beroep heeft ingesteld bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of belanghebbende in hoger beroep kan opkomen tegen de aanslag en de bijbehorende rente- en boetebeschikkingen. Bij bevestigende beantwoording van die vraag is in geschil of de Inspecteur bevoegd was de aanslag en de bijbehorende beschikkingen vast te stellen. Dat geschilpunt spitst zich toe op de vraag of belanghebbende belastingplichtig is in Nederland.

3.2.

Belanghebbende beantwoordt de eerste vraag bevestigd en de overige vragen ontkennend. De Inspecteur beantwoordt de vragen in tegengestelde zin.

3.3.

Voor een motivering van de standpunten van de partijen verwijst het Hof naar de gedingstukken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing