Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-08-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:7390, 200.262.190
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-08-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:7390, 200.262.190
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 3 augustus 2021
- Datum publicatie
- 5 augustus 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2021:7390
- Formele relaties
- Na terugverwijzing door: ECLI:NL:HR:2019:418
- Zaaknummer
- 200.262.190
Inhoudsindicatie
Advies door accountant/belastingadviseur aankoop bedrijfspand in box 1 of 3; bewijsopdracht; als bewijs wordt geleverd, is er een tekortkoming in spontane waarschuwingsplicht in verband met aanmerkelijk belang; voorlopige overwegingen over causaal verband en schade.
Artikel 7:401 BW
Uitspraak
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.262.190
(zaaknummers Hoge Raad 18/00461, gerechtshof ’s-Hertogenbosch 200.184.765 en rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, 288452)
arrest na verwijzing van 3 augustus 2021
in de zaak van
1 [appellant]
2. [appellante],
beiden wonenden te [woonplaats1] ,
appellanten,
in eerste aanleg: eisers,
hierna: [appellanten] c.s.,
advocaat: mr. J. van Bekkum,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Joanknecht & Van Zelst B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: Joanknecht,
advocaat: mr. J.F. Garvelink.
1 Het verdere verloop van het geding in hoger beroep na verwijzing
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 17 november 2020 hier over. Daarbij is een comparitie van partijen gelast via Skype for Business.
Het verdere verloop blijkt uit:
- een bij rolbericht van 31 maart 2021 ingezonden akte overlegging producties 47 - 51 namens [appellanten] c.s. (waartegen Joanknecht bezwaar heeft gemaakt; zie hierna onder 1.4);
- de voor de comparitie ingezonden spreekaantekeningen van mr. van Bekkum namens [appellanten] c.s.;
- de voor de comparitie ingezonden spreekaantekeningen van mr. W.K. van den Berg, tevens advocaat van Joanknecht;
- het (aan partijen afgegeven) proces-verbaal van de comparitie van partijen van 12 april 2021.
Vervolgens hebben partijen nog een termijn afgesproken voor schikkingsonderhandelingen tot en met 26 april 2021 en voor het geval die niet zouden slagen op de eerder door [appellanten] c.s. voor de comparitie aan het hof overgelegde stukken arrest gevraagd en heeft het hof arrest bepaald. Bij bericht van 23 april 2021 hebben partijen arrest gevraagd.
Het hof heeft op de comparitie het bezwaar van Joanknecht tegen de door [appellanten] c.s. bij akte voor de comparitie toegezonden producties verworpen op de navolgende gronden.
Het gaat hier om de voortzetting van de onvoltooide appelinstantie die voorafging aan het cassatiegeding. Daarin is het niet ongeoorloofd om bij de verwijzingsrechter voor de comparitie alsnog, al betreft het oude, producties (hier over de omvang van de schade) in het geding te brengen waar deze in het verlengde liggen van standpunten van partijen in het (schade-)debat zoals zich dit had ontwikkeld bij de eerste appelrechter. Zij strekken tot verdere onderbouwing van stellingen die partijen reeds hadden ingenomen vóór cassatie, welke stellingen relevant zijn voor de beslissing van de geschilpunten die in de verwijzingsprocedure opnieuw of alsnog moeten worden beoordeeld. Als bewijsstukken kunnen zij van belang zijn voor de waarheidsvinding, die ook de verwijzingsrechter zoveel mogelijk moet nastreven. Anders dan Joanknecht aanvoert, is deze gang van zaken ook niet in strijd met de goede procesorde. Blijkens haar spreekaantekeningen (sub 3 en 4) en op de comparitie heeft Joanknecht alle gelegenheid gehad en te baat genomen om daartegen inhoudelijk verweer te voeren. De overlegging van deze producties komt dus niet in strijd met de goede procesorde.
2 De vaststaande feiten
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in rov. 3.1 (i) tot en met (xiii) van het arrest van de Hoge Raad van 22 maart 20191 (verder: het verwijzingsarrest).