Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-08-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:8276, 20/00393
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-08-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:8276, 20/00393
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 31 augustus 2021
- Datum publicatie
- 10 september 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2021:8276
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:1239
- Zaaknummer
- 20/00393
Inhoudsindicatie
OB. Intracommunautaire verwerving nieuw vervoermiddel.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 20/00393
uitspraakdatum: 31 augustus 2021
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 21 januari 2020, nummer AWB 19/3931, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Zwolle (hierna: de Inspecteur).
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 oktober 2014 tot en met 31 december 2014 op 19 oktober 2018 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 juli 2021. Verschenen zijn mr. [naam1] als gemachtigde van belanghebbende en namens de Inspecteur mr. [naam2] bijgestaan door [naam3] en [naam4] .
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende woont in Nederland en is in loondienst bij [naam5] B.V. (hierna: [naam5] B.V.).
Op 31 oktober 2014 heeft belanghebbende bij [naam6] GmbH (hierna: de leverancier) in [plaats1] , Duitsland een Landrover, model Range Rover Sport (hierna: de auto) gekocht voor € 99.000, inclusief 19% Mehrwertsteuer (Duitse btw). Zonder Duitse btw is € 83.193,28 voor de auto in rekening gebracht.
De eerste toelating van de auto in Duitsland was op 25 augustus 2014. Op het moment van de aankoop door belanghebbende was de auto tien weken oud en had 3.900 kilometer op de teller.
Belanghebbende heeft de auto voor € 99.000 aan [naam5] verkocht. Hiertoe heeft [naam5] B.V. op 30 oktober 2014 aan belanghebbende een inkoopverklaring uitgereikt. De betaling voor de auto van € 99.000 door belanghebbende aan de leverancier vond eind oktober 2014 plaats, nadat belanghebbende dit bedrag van [naam5] B.V. had ontvangen.
De auto is door belanghebbende op 4 november 2014 van Duitsland naar Nederland gereden.
Naar aanleiding van een boekenonderzoek bij [naam5] B.V. is aan belanghebbende met dagtekening 19 oktober 2018 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 17.470 (€ 83.193,28 * 21%) ter zake van een intracommunautaire verwerving van de auto in Nederland. Ook is bij beschikking belastingrente ter hoogte van € 2.683 berekend.
In 2019 heeft de gemachtigde van belanghebbende contact gezocht met het ‘Bundeszentralamt für Steuern’ in Duitsland met de vraag of belanghebbende de in Duitsland aan de leverancier betaalde Duitse btw in aftrek kon brengen. Uit de ontvangen antwoorden in de brief van 21 november 2019 volgt dat belanghebbende, onder de geschetste omstandigheden, in principe recht op aftrek van deze Duitse btw zou hebben, maar dat hij een verzoek daartoe vóór 30 september 2015, en onder omstandigheden vóór 30 september 2016, had moeten indienen. De brief verwijst naar de van toepassing zijnde bepalingen in de Duitse btw-wetgeving.
3 Geschil
In geschil is of de naheffingsaanslag terecht en tot een juist bedrag is opgelegd.