Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-09-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:8437, 20/00848
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-09-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:8437, 20/00848
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 7 september 2021
- Datum publicatie
- 17 september 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2021:8437
- Zaaknummer
- 20/00848
Inhoudsindicatie
VPB. Berekening hoogte kwijtscheldingswinstvrijstelling.
Uitspraak
locatie Leeuwarden
nummer 20/00848
uitspraakdatum: 7 september 2021
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] B.V. in liquidatie te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 7 augustus 2020, nummer LEE 19/335, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Leeuwarden (hierna: de Inspecteur).
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2016 een aanslag in de vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 612.448. Aan belastingrente is daarbij een bedrag berekend van € 12.371.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de bestreden aanslag en beschikking belastingrente gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 7 augustus 2020 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juni 2021 te Leeuwarden. Namens belanghebbende is met voorafgaand bericht van verhindering niemand verschenen. Na telefonisch overleg met de griffier van het Hof, is ook namens de Inspecteur niemand verschenen.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is opgericht op 7 december 2006. De aandelen in haar kapitaal waren in 2016 voor 80% in handen van [naam1] B.V. en voor 20% in handen van [naam2] B.V. De aandelen in het kapitaal van [naam1] B.V. waren in 2016 volledig in het bezit van [naam3] B.V. [naam1] B.V. was als dochtermaatschappij opgenomen in een fiscale eenheid voor de Vpb met [naam3] B.V. als moedermaatschappij.
Op 15 september 2016 is belanghebbende ontbonden, op 2 december 2016 is zij geliquideerd. [naam1] B.V. treedt op als vereffenaar van belanghebbende.
In haar aangifte Vpb over het jaar 2016 heeft belanghebbende in verband met de aanwezigheid van stille reserves in een verzekeringsportefeuille die zij tot dat moment bezat een winst van € 620.000 verantwoord. De boekwaarde van deze verzekeringsportefeuille op de fiscale balans van belanghebbende was nihil.
Na de overgang van de verzekeringsportefeuille van belanghebbende naar [naam1] B.V., heeft belanghebbende de verzekeringsportefeuille voor € 620.000 verkocht aan een derde.
In 2016 heeft de bank een vordering van € 3.149.862 op belanghebbende kwijtgescholden.
Belanghebbende had op 1 januari 2016 een schuld aan [naam1] B.V. Ten tijde van de liquidatie van belanghebbende, na verrekening van de waarde van de verzekeringsportefeuille, bedroeg de schuld van belanghebbende aan [naam1] B.V. € 2.448.948.
De belastbare winst van belanghebbende over het jaar 2016 vóór toepassing van de kwijtscheldingswinstvrijstelling is als volgt samengesteld:
Omzet (inclusief verkoop van de verzekeringsportefeuille) € 710.570
Bedrijfslasten € 6.624 -/-
Opbrengst vorderingen € 15
Kosten van schulden € 91.513 -/-
€ 612.448
Kwijtscheldingswinst (banklening) € 3.149.862
Belastbare winst € 3.762.310
De nog te verrekenen verliezen van belanghebbende bedroegen op 31 december 2015 € 1.272.759.
Belanghebbende heeft in haar aangifte Vpb over het jaar 2016 een belastbare winst van € 1.272.759 en een belastbaar bedrag van nihil aangegeven. De aangegeven belastbare winst is door belanghebbende als volgt berekend:
Vermogen aan het begin van het jaar € 6.258.699 -/-
Vermogen aan het eind van het jaar € 2.496.389 -/-
Saldo fiscale winstberekening € 3.762.310
Kwijtscheldingswinstvrijstelling € 2.489.551
Belastbare winst € 1.272.759
Belanghebbende heeft in haar aangifte het belastbaar bedrag als volgt berekend:
Belastbare winst € 1.272.759
Te verrekenen verliezen € 1.272.759
Belastbaar bedrag € 0
De Inspecteur heeft met dagtekening 19 mei 2018, in afwijking van de aangifte, de aanslag in de Vpb voor het jaar 2016 als volgt vastgesteld:
Aangegeven belastbare winst € 1.272.759
Correctie lagere kwijtscheldingswinstvrijstelling € 612.448
Vastgestelde belastbare winst € 1.885.207
Te verrekenen verliezen € 1.272.759
Vastgesteld belastbaar bedrag € 612.448
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de Inspecteur de kwijtscheldingswinstvrijstelling juist heeft toegepast.
Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de bestreden aanslag tot een opgelegd naar een belastbaar bedrag van nihil en dienovereenkomstige vernietiging van de bestreden beschikking belastingrente.
De Inspecteur beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – vermelde vraag bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Tussen partijen is niet in geschil dat de door de bank prijsgegeven vordering van € 3.149.862 niet voor verwezenlijking vatbaar was.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken.