Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02-02-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:940, 20/00267
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02-02-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:940, 20/00267
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 2 februari 2021
- Datum publicatie
- 12 februari 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2021:940
- Zaaknummer
- 20/00267
Inhoudsindicatie
BPM. Extra waardevermindering wegens schadeverleden?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 20/00267
uitspraakdatum: 2 februari 2021
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Emmen (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 17 december 2019, nummer AWB 19/1479 in het geding tussen de Inspecteur en
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd ten bedrage van € 1.701. Daarbij is tevens een bedrag aan belastingrente in rekening gebracht van € 109.
Na daartegen gemaakt bezwaar, heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente gehandhaafd.
Het tegen deze uitspraken op bezwaar ingestelde beroep is door de Rechtbank gegrond verklaard. De Rechtbank heeft het bedrag van de naheffingsaanslag verminderd tot € 147 en het bedrag van de beschikking belastingrente dienovereenkomstig verminderd.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter (digitale) zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 7 januari 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord: mr. [A] namens de Inspecteur alsmede mr. [B] als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door mr. [C] .
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende heeft in Italië een gebruikte personenauto gekocht van het merk Porsche, type Macan 3.0 D S (VIN: [0000] ; hierna: de auto).
De auto is in Italië op 24 april 2014 voor het eerst toegelaten op de openbare weg.
Belanghebbende heeft ter zake van de auto op 4 maart 2016 aangifte voor de BPM gedaan. Dit met het oog op het doen registreren van de auto in het Nederlandse kentekenregister. In overeenstemming met deze aangifte heeft belanghebbende een bedrag van € 1.400 aan BPM voldaan.
Bij de aangifte is een op 1 maart 2016 opgeteld taxatierapport overgelegd, opgemaakt door [D] , Registertaxateur VRT, van [E] (hierna: [D] ). In het taxatierapport is een handelsinkoopwaarde van de auto vermeld van € 8.500, gebaseerd op een handelsinkoopwaarde van de auto zonder schade (anders dan normale gebruiksschade) van € 49.425 verminderd met een op basis van een schadecalculatie bepaalde schade van € 40.925. De gecalculeerde schade is daarbij voor 100% als waardevermindering in aanmerking genomen. Voorts is uitgegaan van een historisch bruto BPM bedrag van € 16.074 en een historische nieuwprijs van € 97.561. Met betrekking tot de vermelde handelsinkoopwaardes van de auto heeft de taxateur in het taxatierapport onder meer vermeld:
“De genoemde handelswaardes zijn gebaseerd aan de hand van koerslijstonderzoek, marktonderzoek en hierin is rekening gehouden met de volgende emolumenten: schadeverleden reeds bekend – schadeverleden na herstel – garantie en coulance mogelijkheden – afwijkende specificaties.”
De door de taxateur gebruikte koerslijst betreft Eurotaxglass’s. In het taxatierapport heeft de taxateur in het kader van marktonderzoek de verkoopprijzen van drie referentievoertuigen vermeld. Daarover vermeldt hij in het taxatierapport:
“Toelichting
Marktonderzoek – vanuit deze verkoopwaardes blijkt de gevonden koerslijstwaarde de juiste handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat.”
De Inspecteur heeft met betrekking tot de auto een ‘onderzoek waardebepaling’ door een taxateur van Domeinen Roerende Zaken (DRZ) te Hoogeveen laten doen. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden op 10 maart 2016. De auto had ten tijde van de controle een kilometerstand van 11.694. In het op 11 maart 2016 van de controle opgemaakte rapport is uitgegaan van een historische nieuwprijs van € 92.251, een handelsinkoopwaarde van de auto in onbeschadigde staat van € 69.753 en een gecalculeerde schade van € 39.096. Daarvan is door de beoordelaar van DRZ een bedrag van € 30.457 (bijna 78%) als waardevermindering wegens schade in aanmerking genomen. De handelsinkoopwaarde rekening houdend met de schade bedroeg volgens DRZ derhalve (€ 69.753 -/- € 30.457 =) € 39.296. Met betrekking tot de waardvermindering als gevolg van de schade is - voor zover hier van belang - in het rapport van DRZ vermeld:
“(…)
5b Waarde corrigerende factor (incl OB) 1)2)3)
(…)
2. Vastgestelde waardevermindering door DRZ € 30.457
(…)
2) In voorkomend geval wordt niet de volledige bruto-schade volgens een schade-calculatieberekening, zoals audatex, in aftrek genomen maar het reeële schadebedrag
(…)”
De Inspecteur heeft uitgaande van een handelsinkoopwaarde van de auto voor aftrek waardevermindering wegens schade van € 49.425 en een aftrek vanwege waardevermindering door schade van 72% van € 40.925 (= € 29.466), de handelsinkoopwaarde van de auto rekening houdend met de schade vastgesteld op € 19.959. Rekening houdend met een historische nieuwprijs van € 98.157 heeft de Inspecteur de afschrijving berekend op 79,67%. Uitgaande van een historisch bruto BPM bedrag van € 16.074 heeft de Inspecteur de door belanghebbende ter registratie van de auto verschuldigde BPM berekend op € 3.267. Daarop heeft de Inspecteur nog een bedrag van € 166 in mindering gebracht vanwege het tijdsverloop tussen het tijdstip van de aangifte en het tijdstip van registratie (extra leeftijdskorting), zodat het bedrag van de verschuldigde BPM uiteindelijk is vastgesteld op € 3.101. Dat leidde volgens de Inspecteur tot een naheffing van (€ 3.101 -/- € 1.400 =) € 1.701. Bij de naheffingsaanslag is tevens een bedrag van € 109 belastingrente in rekening gebracht. Het tegen de naheffingsaanslag gerichte bezwaar van belanghebbende is door de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.
Het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar zijn door de Rechtbank gegrond verklaard. De Rechtbank heeft uitgaande van een handelsinkoopwaarde van de auto voor aftrek waardevermindering wegens schade van € 49.425 en een aftrek vanwege waardevermindering door schade van 72% van € 40.925 en extra aftrek van € 10.000 vanwege waardevermindering van de auto door het zijn van “ex-schade-auto”, de handelsinkoopwaarde van de auto rekening houdend met de schade vastgesteld op € 9.959. Uitgaande van een historische nieuwprijs van € 98.157 heeft de Rechtbank de afschrijving berekend op 89,85%. Bij een historisch bruto BPM bedrag van € 16.074 heeft de Rechtbank de door belanghebbende verschuldigde BPM vervolgens berekend op € 1.630, en dit bedrag nog verminderd met € 83 vanwege extra leeftijdskorting tot een bedrag van € 1.547. De Rechtbank heeft het bedrag van de naheffingsaanslag daarop verminderd tot (€ 1.547 -/- € 1.400) = € 147.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
3 Het geschil
In hoger beroep is tussen partijen in geschil of de Rechtbank het bedrag van de naheffingsaanslag terecht heeft verminderd tot een bedrag van € 147. De Inspecteur beantwoordt die vraag ontkennend en belanghebbende bevestigend.
De Inspecteur stelt dat de Rechtbank bij de vaststelling van de handelsinkoopwaarde van de auto na schade ten onrechte een bedrag van € 10.000 in aanmerking heeft genomen in verband met het zijn van “ex-schade-auto”.
Belanghebbende stelt primair dat de aftrek wegens het zijn van “ex-schade” auto door de Rechtbank terecht en op goede gronden tot een bedrag van € 10.000 in aanmerking is genomen. Subsidiair stelt belanghebbende zich op het standpunt dat de handelsinkoopwaarde voor aftrek vanwege schade (€ 49.425) dient te worden verminderd met 15% in verband met bijstelling vanwege de “dealer- en marktsituatie”, en dat het bedrag van de waardevermindering vanwege schade dient te worden gesteld op het door DRZ vastgestelde bedrag van € 30.457.
De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en ongegrond verklaring van het beroep van belanghebbende.
Belanghebbende concludeert primair tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank en subsidiair tot vermindering van de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 583.