Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-10-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:9809, 20/01017
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-10-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:9809, 20/01017
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 19 oktober 2021
- Datum publicatie
- 29 oktober 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2021:9809
- Zaaknummer
- 20/01017
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woning.
Uitspraak
locatie Leeuwarden
nummer 20/01017
uitspraakdatum: 19 oktober 2021
Uitspraak van de tweeëntwintigste enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats]
(hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 28 september 2020, nummer UTR 19/3864, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum
(hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 28 februari 2019 op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak aan de [adres1] 444 in [woonplaats] , per waardepeildatum 1 januari 2018 en naar de toestand op 1 januari 2018, voor het kalenderjaar 2019 vastgesteld op € 406.000. Tegelijk met deze beschikking heeft de heffingsambtenaar aan belanghebbende voor het belastingjaar 2019 een aanslag onroerendezaak-belasting (hierna: OZB) opgelegd.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de waardebeschikking en de aanslag OZB gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank MiddenNederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft verweer gevoerd.
Het onderzoek ter zitting heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 21 september 2021. Namens belanghebbende is zijn gemachtigde [naam1] verschenen. Van de zijde van de heffingsambtenaar is [naam2] verschenen, bijgestaan door [naam3] , gediplomeerd WOZ-taxateur. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
De onroerende zaak aan de [adres1] 444 in [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) is een in 1937 gebouwde tussenwoning. De woning heeft een bruto inhoud van 437 m3, een woonoppervlak van 134 m2 en ligt op een perceel van 165 m2.
3 Geschil
In geschil is of de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2018 op een te hoog bedrag is vastgesteld.
Belanghebbende bepleit een waarde van € 367.000. Ter onderbouwing van die waarde verwijst hij onder meer naar het door hem in beroep overgelegde taxatierapport en de tot de gedingstukken behorende vastgoedkaarten.
De heffingsambtenaar concludeert onder verwijzing naar de in hoger beroep nieuw opgestelde waardematrix en de ingebrachte vastgoedkaarten tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken en door hen is verklaard ter zitting.