Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-02-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1081, 20/00903
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-02-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1081, 20/00903
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 15 februari 2022
- Datum publicatie
- 25 februari 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:1081
- Zaaknummer
- 20/00903
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woning.
Uitspraak
locatie Leeuwarden
nummer 20/00903
uitspraakdatum: 15 februari 2022
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
De erven van [erflaatster] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 15 september 2020, nummer LEE 19/3294, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Westerwolde (hierna: de heffingsambtenaar).
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 308 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2018 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2019 vastgesteld op € 157.000. Tegelijk met deze beschikking is voorts de aanslag onroerendezaakbelasting, afvalstoffenheffing en rioolheffing bekend gemaakt.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de vastgestelde waarde alsmede de opgelegde aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 15 september 2020 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De griffier van het Hof heeft partijen bij schrijven van 12 januari 2021 voorgesteld om in deze zaak mediation te laten plaatsvinden. Belanghebbende heeft evenwel daarvan afgezien.
Belanghebbende is [in] 2021 overleden. De erven hebben aangegeven de procedure te willen voortzetten en hebben in dat kader een verklaring van erfrecht overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 november 2021 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord [naam1] , namens de heffingsambtenaar. Namens belanghebbende is, met bericht van verhindering aan het Hof, niemand verschenen.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
De onroerende zaak is een vrijstaande woning, gelegen aan de [adres1] 308 in [woonplaats] .
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is, naar het Hof begrijpt, of de heffingsambtenaar de bestreden waardebeschikking en aanslagen terecht op naam van belanghebbende heeft gesteld.
Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de bestreden waardebeschikking en aanslagen.
De heffingsambtenaar beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – vermelde vraag bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken.