Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-02-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1082, 20/00974

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-02-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1082, 20/00974

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
15 februari 2022
Datum publicatie
25 februari 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:1082
Zaaknummer
20/00974

Inhoudsindicatie

MRB. Gebruik handelaarskenteken in het kader van de bedrijfsactiviteiten?

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer 20/00974

uitspraakdatum: 15 februari 2022

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 9 september 2020, nummer LEE 19/2962, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting over het tijdvak 16 mei 2017 tot en met 15 mei 2018 opgelegd van € 417. Bij beschikking is daarbij een verzuimboete opgelegd van € 417.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de bestreden belastingaanslag en boetebeschikking gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 9 september 2020 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2021 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord [naam1] namens belanghebbende, alsmede [naam2] en [naam3] namens de Inspecteur.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

1.8

Belanghebbende heeft na de zitting, zoals afgesproken ter zitting, een kopie van het rijbewijs van [de directeur] , de directeur van belanghebbende, ingestuurd.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is vanaf 7 januari 2010 houder van het handelaarskenteken [kenteken1] . Op 15 mei 2018 is een Seat Leon, met chassisnummer [nummer] (hierna: de auto), opgenomen in de bedrijfsvoorraad van belanghebbende.

2.2

Op 15 mei 2018 rond 18:03 uur is door twee controleurs van de dienst Stadstoezicht van de gemeente Groningen, Team Toezicht & Handhaving, geconstateerd dat met de auto gebruik werd gemaakt van de openbare weg. In de door de controleurs opgemaakte melding staat onder andere het volgende:

Voertuig stond geparkeerd voor de cafetaria aan de [adres] niet in de nabijheid van het bedrijf en de bestuurder zat binnen te eten”.

2.3

Met dagtekening 25 januari 2019 heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag van € 417 aan belanghebbende opgelegd. Gelijktijdig met de vaststelling van deze naheffingsaanslag is bij beschikking een verzuimboete van € 417 opgelegd.

2.4

Belanghebbende heeft bij bezwaarschrift van 1 maart 2019, ontvangen door de Inspecteur op 8 maart 2019, bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en de boetebeschikking.

2.5

In de uitspraak op bezwaar van 28 juni 2019 geeft de Inspecteur onder andere het volgende aan: “Het motorrijtuig was voorzien van handelaarskentekenplaten en stond geparkeerd op de weg. Parkeren is slechts toegestaan met geldige handelaarskentekenplaten in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf wanneer er tijdelijk onvoldoende ruimte is op het terrein van het bedrijf, daar is hier geen sprake van. U bent als bedrijf aansprakelijk als een klant zich tijdens een proefrit niet aan de fiscale regels houdt. U moet uw klant dus voldoende instrueren. Om elk risico te mijden kunt u ook zelf meerijden tijdens de proefrit. Een motorrijtuig uit een bedrijfsvoorraad dat is voorzien van handelaarskentekenplaten mag uitsluitend worden gebruikt in het kader van de bedrijfsactiviteiten van het erkende bedrijf aan wie het handelaarskenteken is opgegeven. Het motorrijtuig werd ook gebruikt voor een bezoek aan de cafetaria.”.

2.6

In een e-mailbericht van 13 augustus 2021, dat tot de stukken van het geding behoort, schrijft [naam4] van de hiervoor – onder 2.2 – bedoelde dienst aan de Inspecteur: “Ik heb de diverse verklaringen die jullie me hebben toegestuurd doorgenomen, ik kan deze echter niet plaatsen. Mijn collega en ik hebben gezien dat meneer de auto op het trottoir neerzette, uitstapte en het cafetaria binnenkwam. Hij heeft hier een kroket opgehaald en is met de kroket ingestapt en meteen weer weggereden. Meneer heeft ongeveer vijf minuten geparkeerd gestaan. Een aantal minuten nadat meneer is weggereden zijn wij vertrokken. Van een autoambulance (of sleper) en mensen die aan het duwen waren, was geen sprake, dit hadden wij dan vanzelfsprekend wel gezien bij het naar buiten lopen bij het cafetaria. Wij hebben meneer overigens ook niet horen bellen over een probleem met de auto terwijl mijn collega steeds in het cafetaria is geweest terwijl ik de foto's ben gaan maken.”.

2.7

De Inspecteur heeft een foto overgelegd waarop te zien is dat een man met in zijn hand een kroket, althans een snack, in de auto stapt.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de bestreden naheffingsaanslag en boetebeschikking terecht aan belanghebbende zijn opgelegd.

3.2

Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de bestreden naheffingsaanslag en boetebeschikking.

3.3

De Inspecteur beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – vermelde vraag bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

6 Beslissing