Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1669, 20/00932 en 20/00976
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1669, 20/00932 en 20/00976
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 1 maart 2022
- Datum publicatie
- 11 maart 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:1669
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2020:4506, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2024:257
- Zaaknummer
- 20/00932 en 20/00976
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Winst uit onderneming?
Uitspraak
locatie Leeuwarden
nummers 20/00932 en 20/00976
uitspraakdatum: 1 maart 2022
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
en het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Leeuwarden (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 17 september 2020, nummer LEE 19/2300, ECLI:NL:RBNNE:2020:4506, in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar gegrond verklaard, de aanslag verminderd en de belastingrente dienovereenkomstig verminderd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd, de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 80.943 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 10.167, de belastingrente dienovereenkomstig verminderd, de Inspecteur veroordeeld tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade van € 2.500, de Inspecteur gelast het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 622.
Beide partijen hebben tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 december 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede mr. [naam1] en mr. [naam2] namens de Inspecteur. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is sinds 1 mei 1975 in loondienst geweest bij de [naam3] (laatstelijk bij [naam4] ) op het werkterrein van grond- en pachtzaken.
Belanghebbende heeft zich op 27 december 2011 bij de Kamer van Koophandel geregistreerd met een eenmanszaak onder de handelsnaam [naam5] . In het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel is als startdatum van de onderneming 1 januari 2012 vermeld en onder ‘activiteiten’ bemiddeling bij handel, huur of verhuur van onroerend goed en advisering op het gebied van grond- en pachtzaken. Belanghebbende duidt zijn beroep aan met de term 'rentmeester'.
Op 20 november 2012 heeft een vergadering van aandeelhouders plaatsgevonden bij [naam6] B.V. (hierna: de BV). Daarin is besloten tot de uitgifte van aandelen A aan belanghebbende. In de notulen van deze vergadering, aangeduid als 'schriftelijke verklaring van besluitvorming buiten ava', getekend op 20 november 2012, is onder meer het volgende vermeld:
“3. als entree-fee zal [belanghebbende] [Hof: belanghebbende] het navolgende presteren:
Overdracht (beheers)portefeuille, en levering van de rechten daaruit op termijn aan de [naam6] b.v.
[belanghebbende] verklaart bij deze over te dragen (en de directie van de [naam6] bv verklaart deze overdracht aan te nemen) alle (beheers)contracten waar hij gerechtigd is, zodat er beheerscontinuïteit gewaarborgd is. Dit is een inspanningsverplichting, gericht op een goede cliëntvriendelijke overgang van de rechten uit deze portefeuille, naar de [naam6] bv. Daarmee verschaft [belanghebbende] aan de [naam6] bv de intrinsieke waarde van zijn volledige (beheers)portefeuille. Formele levering van de contractsrechten geschiedt werkende-weg, omdat [belanghebbende] deze (beheers)activiteiten nog blijft doen. Hij ontvangt derhalve via de [naam6] bv ook de inkomsten daaruit. Indien en zodra [belanghebbende] niet meer actief is binnen de [naam6] bv, dan worden de rechten formeel en effectief in beheer gebracht bij de [naam6] bv, voorzover dat nog niet eerder formeel gedaan was.”.
Bij notariële akte van uitgifte van 12 december 2012 heeft belanghebbende twintig aandelen met de letter A verkregen in de BV (met terugwerkende kracht tot 1 april 2012). De aandelen van belanghebbende delen vanaf 1 april 2012 in de winst van de BV. In sommige stukken werden de aandelen van belanghebbende aanvankelijk ook wel aangeduid als aandelen letter G (moet zijn: letter A). De andere aandeelhouders van de BV zijn [naam7] B.V., waarvan [naam8] (hierna: [naam8] ) aandeelhouder is, en [naam9] (hierna: [naam9] ). [naam7] B.V. houdt de aandelen met letter R nummers R1 tot en met R 115 en vijf prioriteitsaandelen met de letter P. [naam9] houdt de aandelen met de letter M, nummers M1 tot en met M60. In de notariële akte is verwezen naar de – onder 2.3 genoemde – notulen van de vergadering van aandeelhouders van 20 november 2012:
“Tijdens deze vergadering werd onder meer besloten tot een emissie van twintig (20) aandelen letter A (…). Eén en ander onder de voorwaarden en bedingen zoals overeengekomen met de heer [belanghebbende] , welke voorwaarden en bedingen blijken uit de aangehechte notulen.
Een uittreksel van de notulen van deze vergadering is aan deze akte vastgehecht. De tekst ervan wordt geacht daarin te zijn opgenomen en daarmee één geheel uit te maken.”.
Tot de stukken van het geding behoort een stuk ‘de [naam6] B.V. -Gedragsregels -Beleidselementen, Richtlijnen voor -toetreding -werken als netwerklid -uittreding uit het netwerk’. Daarin is onder meer het volgende opgenomen (waarbij de BV is aangeduid als ‘de Rentmeesters’):
“De doelstelling van de Rentmeesters is vastgelegd in de statuten.
De kern ervan is:
De zakelijke advisering in grond- en pachtzaken, vastgoedbeheer, de bemiddeling-, en taxaties van landelijk onroerend goed en alles wat daarmee annex is te beschouwen, voorts de deelneming in, casu quo de samenwerking met ondernemingen en voorts alle verdere handelingen, welke in de meest brede zin kunnen worden geacht daartoe te behoren.
(…)
De Rentmeesters functioneren als geheel in de vorm van een besloten vennootschap. De aandelen zijn geletterd. Daardoor kunnen verschillende personen verschillende soorten en aantallen aandelen bezitten. De letter-aandelen maken een toegespitst dividend-beleid mogelijk. Er zijn ook aandelen, die een prioriteitskwaliteit bezitten. In het geval van deze vennootschap richt zich die op de bevoegdheid tot het bepalen van de invulling van de directie-functie.
(…)
Elke lettersoort heeft statutair de gelegenheid om een zogenoemde “winstreserve” te vormen. Daaruit kan door de betreffende winstgerechtigde (de betreffende letter-aandeelhouder) naar believen gelden onder fiscale noemers worden onttrokken.
(…)
In het bedrijfseconomische vlak treedt de Rentmeesters-bv op onder gemeenschappelijke naam. Er is een gemeenschappelijk logo, briefpapier, website, en factureringswijze. Afzonderlijk of gezamenlijk worden diensten aangeboden.
De dienstverlening heeft het karakter van een inspanningsverplichting, en in principe niet die van een resultaatsverbintenis. Mocht dat incidenteel wel het geval zijn, dan overlegt de betrokken rentmeester tevoren met de directie aangaande dit resultaatscontract. Vervolgens volgt een besluit van de directie, dat eventueel dient te worden getoetst wordt door de AVA.
(…)
De Rentmeesters biedt aan de deelnemende netwerkleden een adequate beroepsaansprakelijkheidsverzekering.”.
Onderdeel van het onder 2.5 genoemde stuk is het stuk 'Richtlijnen voor toetreding door nieuwe leden van de Rentmeesters b.v. Versie december 2012. Voorwaarden toegesneden op toetreding 2012 van: [belanghebbende] '. Daarin is onder meer het volgende opgenomen:
“De Rentmeesters als netwerk en als bedrijf
De [naam6] is een netwerk van professionals met een diverse beroepsmatige achtergrond en expertise.
(…)
Daarmee is de Rentmeesters voor de aangesloten rentmeesters een informatieplatform waarin expertise te vinden is buiten het eigen domein: om mee te denken en te overleggen. Het is een manier om andere disciplines te leren kennen. Samenwerken met collega rentmeesters kan zo meerwaarde opleveren, indien het gezien wordt als een gezamenlijke uitdaging, vanuit ieders verantwoordelijkheid aan te gaan.
De Rentmeesters nemen in de vorm van een besloten vennootschap als rechtspersoon deel aan het maatschappelijk verkeer. De b.v. treedt naar buiten toe op middels de directie. Deze maakt beleid en handelt contracten af die de individuele dienstverlening door Rentmeesters overstijgen. De b.v. is zelfstandig in vermogensrechtelijke zin. De b.v. is ook aansprakelijk voor schulden van de b.v. Eigenaar van de b.v. is het collectief van de aandeelhouders.
De juridische verantwoordelijkheid voor individuele dienstverlening door de afzonderlijke Rentmeesters berust bij de individuele rentmeesters op grond van de door hen met de opdrachtgevers afgesloten contractuele verplichtingen. Regel is, dat de contracten een inspanningsverplichting als hoofdelement hebben. Indien een resultaatsverbintenis wordt beoogd, wordt inhoud en draagwijdte, plus bedrijfsrisico tevoren door de directie getoetst.
De overeenkomsten met opdrachtgevers zijn vastgelegd in contractvorm welke inhoudelijk uniform door de Rentmeesters wordt gehanteerd. Contractuele verplichtingen door Rentmeesters aangegaan welke afwijken van de overeengekomen contractvorm worden door de leden tevoren aan de directie gemeld en door deze beoordeeld op de juridische consequenties voor het netwerk / b.v. als geheel.
Voor het overige zijn er een aantal algemene rechten en plichten:
(…)
c. procedure. Hoofdlijn. Centraal in het geldverkeer in de vennootschap is bankrekening “letter X” (3190.16.196). Alle aandeelhouders factureren op factuur van de bv, naar letter X. De bij die factuur behorende omzetbelasting komt dus eveneens binnen op letter X. Elke aandeelhouder houdt eigen factuurnummers bij. Daarop staat een code, zodat de kassier weet welke posten behoren bij welke aandeelhouder.
De kassier regelt de afdracht van btw. Hij boekt de bedragen van letter X naar de ontvanger Belastingen. De aandeelhouders kopen in beginsel geen zaken aan, die moeten worden geactiveerd op de balans van de bv. Dat voorkomt verrekeningsproblemen met de btw via letter X. Incidenteel kunnen er in de praktijk kleine aanschafkosten via letter X lopen, doch regel mag dat niet zijn.
(…)
e. De kosten van de accountant betreffende mutaties met betrekking tot de eigen letter komen voor rekening van de individuele rentmeesters.
f. Per jaar vindt er een afdracht naar rato van gerealiseerde omzet plaats, wegens bijdrage in overheadkosten vennootschap:
8% van de bruto-omzet ex btw per jaar. De kassier van de vennootschap houdt de boekingen bij (met enige planning) naargelang door de rentmeester wordt gefactureerd.
Pas op basis van de definitieve jaarcijfers na afloop van het betreffende jaar wordt een definitief afdrachtbedrag vastgesteld. Het minimum bedrag is € 1.500.--.
De boekingen worden gedaan door de kassier van de bv en worden afgeboekt van het interne saldo, dat betrokken aandeelhouder heeft in letter X. (ontstaan, wegens binnengekomen, door de letteraandeelhouder aan cliënten gezonden, facturen).
(…)
k. conformeren aan gebruik logo, opzet briefpapier, huisstijl. Verkoopfacturen dienen 1x per maand te worden overlegd aan de kassier van de vennootschap.
l. nakoming van de wettelijke rechten en plichten, conform statuten van de vennootschap, zowel als de bepalingen annex met de toetreding, zoals in deze Gedragsregels met annexen is omschreven.
Toetreders ondertekenen daartoe een exemplaar plus bijlagen van deze gedragsregels.
Toetreding van nieuwe leden
(…)
i. inschrijving in het openbare Handelsregister (bij Kamer van Koophandel) als zelfstandig werkend ondernemer, inclusief de overige daaruit voortvloeiende verplichtingen; rechtsvorm is naar keuze. Nieuwe leden kunnen vanzelfsprekend ook middels een holding-bv aan het rentmeestersnetwerk deelnemen. De reden voor deze inschrijvingsplicht is hiervoor al aangeduid: indien een rentmeester activa wil verwerven, dan dienen die worden geactiveerd op een fiscaal relevante plaats. Op die plaats kan worden afgeschreven, btw verrekend, en wat dies meer zij. Dat blijft op deze wijze geheel binnen het eigen fiscaal regime van de betreffende rentmeester.
De [naam6] B.V. wordt daarbij dus niet betrokken.”.
Het onder f. genoemde percentage ter dekking van de overheadkosten van de vennootschap is, in afwijking van de hiervoor aangehaalde 8%, later vastgesteld op 15%. Deze 15% is ter dekking van de gezamenlijke kosten, de studiekosten, de kosten voor hercertificering, de advertentiekosten en de instandhoudingskosten van de BV.
Tot de stukken van het geding behoort een besluitenlijst, geparafeerd door alle drie de aandeelhouders van de BV, aangeduid als ‘Schriftelijke verklaring van besluitvorming van de [naam6] B.V. gevestigd te [plaats1] ’, waarop is vermeld dat op 20 november 2012 het volgende is besloten:
“Opstellen van een lijst van beheerscontracten
De toetredende aandeelhouder [belanghebbende] , letter A, stelt een lijst op van zijn beheersportefeuille en deelt dit met de overige aandeelhouders. Alsmede inzage van documentatie waaruit blijkt dat [belanghebbende] namens de [naam6] optreedt voor de opdrachtsgevers en dat zij hiermee continuïteitswaarborging hebben. Eventuele uitbreiding van de beheersportefeuille wordt gemeld.”.
Iedere aandeelhouder van de BV draagt zelf zorg voor de verwerving van opdrachten en voert deze vervolgens in beginsel ook zelf uit. Als daarmee omzet wordt behaald, wordt die omzet gefactureerd uit naam van de BV. Deze facturen gaan uit op briefpapier met logo van de BV. De factuurbedragen moeten ook overgemaakt worden naar een bankrekeningnummer van de BV.
Bij de toetreding tot de BV heeft belanghebbende een ‘Toevoeging bladen 14 en 15 richtlijnen rentmeesters.vs.250811’ ondertekend. Hierin is onder meer het volgende vermeld (waarbij de BV met ‘De Rentmeesters’ wordt aangeduid):
“Samenvatting basisvisie omtrent fiscaal-juridische gedragspatroon:
- de verhouding tussen houder vane en letter-aandeel met betrekking tot zijn persoonlijke zakelijke activiteiten en
- verhouding van de letter-aandeelhouder tot de besloten vennootschap.
Tussen De Rentmeesters en de letter- aandeelhouder zal geen enkele vorm van gezagsverhouding bestaan. De aandeelhouder bepaalt, binnen de grenzen van zijn of haar eigen professionele beroepsuitoefening zelf hoe hij of zij de opdracht uitvoert. De aandeelhouder die namens De rentmeesters een opdracht aanvaardt, loopt zelf het debiteurenrisico. Alle risico’s voortvloeiende uit de opdracht zal door De Rentmeesters op de aandeelhouder verhaald worden.
Eigen facturering en bedrijfsrisico.
Elke aandeelhouder die opdrachten uitvoert namens De Rentmeesters factureert vanuit zijn eigen lettersoort. De opdrachtgever betaalt de factuur op het bankrekeningnummer dat aan de desbetreffende aandelen is gekoppeld. De aandeelhouder loopt binnen zijn lettersoort zelf het debiteurenrisico. Kosten die een aandeelhouder maakt worden door de aandeelhouder ten laste gebracht op het bankrekeningnummer dat aan de desbetreffende aandelen is gekoppeld.
(…)
Sturing door netwerkleden. Inspiratie en coördinatie.
Het netwerk zal zich niet mengen in de wijze waarop een aandeelhouder een opdracht uitvoert, noch is zij bevoegd daarover aanwijzingen te geven.
Tussen de aandeelhouders en De Rentmeesters en tussen de aandeelhouders onderling kan geen dienstverband bestaan.
Er kan geen sprake zijn van een gezagsverhouding in deze relaties.
Iedere aandeelhouder is verantwoordelijk voor de uitvoering van de opdrachten die zij op naam van De Rentmeesters uitvoert.
(…)
Beroepsaansprakelijkheid.
Het risico van aansprakelijkheid moet door iedere aandeelhouder adequaat worden afgedekt, met inachtneming van de regels die voor de beroepsuitoefening van die aandeelhouder bestaan. Mocht De Rentmeesters worden aangesproken door een derde vanwege het handelen of nalaten van een van de aandeelhouders dan zal De Rentmeesters de eventuele kosten en lasten daarvan doorberekenen en verhalen op de betreffende aandeelhouder.
Het debiteurenrisico van opdrachten berust dus bij de aandeelhouder die de opdracht heeft aangenomen en uitgevoerd.”.
In de toelichting op de winst- en verliesrekening van de jaarrekening van de BV over 2014 is de omzet gesplitst weergegeven, dat wil zeggen per lettersoort en dus per rentmeester/aandeelhouder.
De individuele aandeelhouder/rentmeester is, met inachtneming van het onder 2.6 genoemde percentage van 15% ter dekking van de overheadkosten van de BV, binnen de BV gerechtigd tot de opbrengst van de door hem zelf verrichte opdrachten. Op verzoek van de individuele aandeelhouder/rentmeester maakt de BV aldus 85% van het daadwerkelijk door de opdrachtgever aan de BV betaalde factuurbedrag aan hem over. In de toelichting op de winst- en verliesrekening van de jaarrekening van de BV over 2014 is een en ander voor belanghebbende weergegeven als 'Inkopen letter G', over het jaar 2014 een bedrag van € 51.411. Elk jaar hebben de opdrachtgevers de door de BV gefactureerde bedragen betaald en heeft belanghebbende door middel van het indienen van een nota op verzoek elk jaar het gehele bedrag van de aan hem toekomende 85% daarvan door de BV uitbetaald gekregen.
De BV heeft een beroepsaansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Belanghebbende heeft zelf niet een dergelijke verzekering afgesloten.
Belanghebbende heeft zelf de voor de uitoefening van het rentmeesterschap benodigde investeringsgoederen aangeschaft. Hierbij valt te denken aan een grondboor, meetlint, digitale afstandsmeter, en abonnementen op Indicator en het Kadaster. Belanghebbende heeft de daarmee gemoeide kosten niet ten laste van de BV gebracht.
Tot de stukken van het geding behoort een 'consultancy overeenkomst' met [naam10] BV (een opdrachtgever), gedagtekend in 2013. Hierin zijn de volgende contractspartijen opgenomen:
“1. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam10] (hierna te noemen “ [naam10] ”), gevestigd te [plaats2] aan de [adres] , te dezer zake rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar directeur (…);
en:
2. [naam6] b.v . (hierna te noemen “Opdrachtnemer”), gevestigd te (…), te dezer zake rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar (mede-)eigenaar de heer [belanghebbende] .”.
In de overeenkomst is onder meer bepaald:
“Artikel 2 - Medewerker
Aangezien het voor een goede taakvervulling noodzakelijk is dat [naam6] b.v. de continuïteit van de in het kader van deze overeenkomst door haar te verrichten diensten waarborgt, zal zij één van haar medewerkers ("de Medewerker") voor de uitvoering van deze overeenkomst aan [naam10] ter beschikking stellen.
Naam medewerker : [belanghebbende] ”.
Tot de stukken van het geding behoort een ‘OPDRACHT BEMIDDELING’, gedagtekend 10 februari 2016, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
“De ondergetekenden,
A. (…)
hierna (samen) te noemen de opdrachtgever, en
B. De [naam6] B.V.,
Vertegenwoordigd door de heer [belanghebbende]
(…)
hierna te noemen de rentmeester,
verklaren een overeenkomst te hebben gesloten, waarbij de opdrachtgever een opdracht tot verkoop geeft aan de rentmeester, die deze opdracht aanneemt, betreffende (…)”.
Belanghebbende heeft een overzicht verstrekt van (door hem) in 2014 behaalde omzet. Blijkens dit overzicht bedraagt de omzet volgens de aangifte € 51.736, waarvan via de BV is ontvangen € 51.411 (zie ook 2.11 en voor ongeveer 80% bestaand uit opdrachten van [naam10] (zie 2.14)) en aan eigen omzet € 325. Voormelde via de BV ontvangen bedragen zien op (mondelinge of schriftelijke) overeenkomsten met opdrachtgevers met de BV als contractspartij. In die gevallen zijn de facturen ten name van de BV aan de opdrachtgevers gestuurd en hebben de opdrachtgevers de gefactureerde bedragen betaald op een bankrekening van de BV.
Belanghebbende heeft voor het jaar 2014 aangifte in de IB/PVV gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning (na persoonsgebonden aftrek) van € 80.943 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 10.167. Daarbij heeft belanghebbende een belastbare winst aangegeven van € 25.777.
De Inspecteur heeft met dagtekening 14 mei 2016 een aanslag in de IB/PVV voor het jaar 2014 opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 106.577 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 10.167. Daarbij heeft de Inspecteur de aangifte gecorrigeerd door de – onder 2.16 genoemde – via de BV genoten inkomsten niet aan te merken als winst uit onderneming (ad € 25.777) maar als loon uit dienstbetrekking (ad € 51.411).
Na daartoe gemaakt bezwaar van 20 juni 2016 heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar van 13 mei 2019 de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 99.356 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 10.167. Deze vermindering heeft de Inspecteur aangebracht overeenkomstig een concept van een – uiteindelijk tussen partijen niet tot stand gekomen – vaststellingsovereenkomst waarin de betreffende inkomsten bij wijze van compromis zijn aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden (ad € 44.190), aldus met toepassing van een kostenaftrek maar zonder ondernemersfaciliteiten.
De Rechtbank heeft in haar uitspraak de aanslag verminderd overeenkomstig de ingediende aangifte. Tevens heeft de Rechtbank de Inspecteur veroordeeld tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade van € 2.500 wegens overschrijding van de redelijke termijn, de Inspecteur gelast het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden en de Inspecteur veroordeeld in de – (deels) forfaitair berekende – proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 622.
3 Geschil
In geschil is of de – onder 2.16 genoemde – voordelen die belanghebbende in 2014 via de BV heeft genoten, eventueel met een beroep op het gelijkheids- of vertrouwensbeginsel, kunnen worden aangemerkt als winst uit onderneming. Tevens is in geschil of belanghebbende recht heeft op vergoeding van de werkelijke proceskosten. Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend, de Inspecteur ontkennend. In hoger beroep maakt belanghebbende alsnog aanspraak op een vergoeding van wettelijke rente over het bedrag van de door de Rechtbank vastgestelde vergoeding van immateriële schade.