Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1674, 21/00245
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1674, 21/00245
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 1 maart 2022
- Datum publicatie
- 11 maart 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:1674
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2021:144, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2024:284
- Zaaknummer
- 21/00245
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Tandarts. Waarnemingsovereenkomst. Winst uit onderneming?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 21/00245
uitspraakdatum: 1 maart 2022
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 januari 2021, nummer AWB 20/2843, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 47.220. Daarbij is een bedrag van € 148 aan belastingrente in rekening gebracht.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 17 december2019 voornoemde aanslag en beschikking belastingrente gehandhaafd.
De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 12 januari 2021 het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft op 22 februari 2021 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
De Inspecteur heeft op 20 juli 2021 een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 februari 2022. Namens belanghebbende is verschenen mr. R.A. Veening, werkzaam bij Noord Negentig accountants en belastingadviseurs te Groningen. Namens de Inspecteur zijn verschenen mr. [naam1] en mr. [naam2] . Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en ingebracht. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende, geboren in 1985, is in het BIG-register vermeld als tandarts.
In 2013 is belanghebbende in [het ziekenhuis1] (hierna: [het ziekenhuis1] ) gestart met de specialisatie kaakchirurgie. Sindsdien is hij als arts in opleiding tot specialist (AIOS) in dienstbetrekking van het [het ziekenhuis1] .
Belanghebbende heeft deze opleiding in augustus 2018 succesvol afgerond. Gedurende deze opleiding heeft belanghebbende stages gevolgd. Vanaf september 2018 is belanghebbende nog uitsluitend werkzaam als kaakchirurg.
In 2014 heeft belanghebbende werkzaamheden verricht voor de maatschap [naam3] (hierna: de maatschap) van [het ziekenhuis2] te [plaats] (hierna: het ziekenhuis). Belanghebbende heeft daartoe op 2 september 2013 een zogenoemde waarnemingsovereenkomst gesloten met het ziekenhuis. Daarin is onder meer het volgende bepaald:
“Overwegende:
-
[De maatschap] wenst voor een beperkte duur de waarnemer in te zetten als waarnemend tandarts;
-
De waarnemer is bereid voor een beperkte duur de medische specialistische zorg te verlenen aan patiënten in [het ziekenhuis];
-
De waarnemer is een overeenkomst ter zake aangegaan met [de maatschap];
-
[Het ziekenhuis] is voornemens de waarnemer toe te laten als waarnemer voor [de maatschap].
Artikel 1 Omschrijving werkzaamheden
Nadat de waarnemer afschriften van zijn artsendiploma, de inschrijving bij de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS), (…) de inschrijving in het BIG-register en de overeenkomst tot waarneming met [de maatschap] aan de Raad van Bestuur van [het ziekenhuis] heeft overhandigd, is waarnemer bevoegd om van 6 september 2013 tot 6 september 2014 werkzaamheden te verrichten als tandarts.
Artikel 2 Verantwoordelijkheid waarnemer
-
De waarnemer zal zich bij zijn werkzaamheden mede laten leiden door de uit hoofde van de Kwaliteitswet op [het ziekenhuis] rustende verplichting tot het verlenen van verantwoorde zorg.
-
De waarnemer neemt bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht en handelt daarbij in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor medisch specialisten van zijn specialisme geldende medische professionele standaard als bedoeld in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst.
-
De waarnemer behandelt de patiënten op een zodanige wijze dat deze naar de stand van de wetenschap in redelijkheid als adequaat kan worden beschouwd.
-
Bij het vormgeven van het individuele behandelbeleid zal de waarnemer de relevante wettelijke kaders in acht nemen en zich rekenschap geven van de vigerende professionele standaard en protocollen.
-
Waar nodig zal de waarnemer de individuele patiënt in teamverband behandelen en/of in nauwe samenwerking met andere medisch specialisten en /of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.
-
De waarnemer houdt zich aan het binnen [de maatschap] bestaande opname-, onderzoek-, behandel- en ontslagbeleid. De waarnemer houdt zich aan de hierop betrekking hebbende protocollen dan wel richtlijnen, tenzij er gegronde redenen zijn om in het belang van de patiënt hiervan af te wijken.
De waarnemer houdt zich ook aan het verslagleggingsbeleid zoals binnen de maatschap gebruikelijk is.
7. Als de waarnemer gewichtige redenen meent te hebben de medisch specialistische zorg van een patiënt niet op zich te nemen of de aangevangen zorg af te breken, treft hij – waar nodig in overleg met het bestuur van [het ziekenhuis] – met de huisarts van de patiënt en/of de andere behandeld medisch specialist(en) van de patiënt maatregelen teneinde de continuïteit van de zorg te verzekeren.
(…)
Artikel 4 Aanwijzing van de Raad van Bestuur
De waarnemer neemt bij de uitoefening van zijn werkzaamheden de aanwijzingen van de Raad van Bestuur van [het ziekenhuis] van organisatorische aard en ter bevordering van de orde en de goede gang van zaken in het ziekenhuis in acht.
Artikel 5 Medische staf
De waarnemer maakt geen deel uit van de medische staf van [het ziekenhuis].
(…)
Artikel 9 Verzekeringen
Het [ziekenhuis] sluit ten behoeve van de door de waarnemer te verrichten werkzaamheden een aansprakelijkheidsverzekering met de binnen de beroepsgroep gebruikelijke voorwaarden af die mede dekking geeft voor schade die door de waarnemer veroorzaakt wordt bij de uitoefening van zijn werkzaamheden in [het ziekenhuis]. Het daarop betrekking hebbende deel van de verzekeringspremie wordt vergoed door de maatschap waarvoor de waarnemer waarneemt.
Artikel 10 Duur van de overeenkomst
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor bepaalde tijd met ingang van 6 september 2013 tot 6 september 2014 doch in ieder geval niet langer dan dat de overeenkomst van waarneming van kracht is die de waarnemer met de maatschap waarvoor hij waarneemt heeft gesloten.”
In het kader van voornoemde waarnemingsovereenkomst heeft belanghebbende als waarnemer poliklinische ingrepen en consulten verricht op de polikliniek [naam3] (hierna: [naam3] ), waaronder chirurgische verwijderingen van gebitselementen en apexresecties. Belanghebbende werd ingeroosterd op beschikbare dagen – in 2014 was hij in beginsel op vrijdagen beschikbaar – waarna hij patiënten behandelde die door de secretaresses van de maatschap waren ingepland voor een behandelafspraak.
Belanghebbende diende ter zake van de door hem als waarnemer verrichte werkzaamheden op naam van de maatschap declaraties in bij de ziekenhuisadministratie. De ziekenhuisadministratie controleerde de declaraties, ondertekende die en stuurde die vervolgens door naar de zorgverzekeraar. Declaratie bij en betaling door de zorgverzekeraar geschiedde op basis van de verrichte medische specialistische handelingen naar de kaakchirurgtarieven zoals deze zijn vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit. Belanghebbende factureerde voor zichzelf 40 tot 45% van de bij de zorgverzekeraar gedeclareerde bedragen aan de maatschap. Alle door belanghebbende gefactureerde bedragen zijn door de maatschap aan belanghebbende uitbetaald.
Als belanghebbende verhinderd was om zijn werkzaamheden te verrichten, ontving hij geen vergoeding van de maatschap. Belanghebbende had zelf een beroepsaansprakelijkheidsverzekering afgesloten.
Belanghebbende heeft op 31 december 2013 ter zake van de door hem als waarnemer verrichte werkzaamheden een Verklaring arbeidsrelatie winst uit onderneming (hierna: VAR-WUO) aangevraagd voor het jaar 2014. Daarin heeft belanghebbende onder meer aangegeven dat hij tandheelkundige verrichtingen uitvoert (vraag 2a), dat hij in 2014 drie tot zeven opdrachtgevers heeft (vraag 2e), dat hij in 2013 drie tot zeven opdrachtgevers had (vraag 2f), dat de werkzaamheden voor zijn risico worden verricht (vraag 2i), dat hij geen aanwijzingen over de werkwijze ontvangt (vraag 3d) en dat de inkomsten niet hoofdzakelijk bij één opdrachtgever worden genoten (vraag 3e). Belanghebbende heeft op 3 januari 2014 een VAR WUO-beschikking ontvangen.
Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2014 het voordeel uit de waarneming verantwoord als winst uit onderneming. Bij het vaststellen van de aanslag heeft de Inspecteur dit voordeel aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden, met als gevolg dat de MKB-winstvrijstelling (artikel 3.79a Wet inkomstenbelasting 2001, hierna: Wet IB 2001) daarop geen toepassing vindt. De aanslag is als volgt berekend:
Aangifte 2014 |
Aanslag 2014 |
||||
Loon [het ziekenhuis1] |
€ 27.174 |
€ 27.174 |
|||
Resultaat waarneming |
|||||
- Opbrengst waarnemingen |
€ 41.789 |
€ 41.789 |
|||
- Reiskostenvergoeding |
211 |
211 |
|||
- Kantoorkosten |
-/- 1.358 |
-/- 1.358 |
|||
- Autokosten (1786 km x € 0,19) |
-/- 339 |
-/- 339 |
|||
- Representatiekosten |
-/- 177 |
-/- 177 |
|||
- Algemene kosten |
-/- 1.661 |
-/- 1.661 |
|||
- Rente lening [het ziekenhuis1] |
-/- 600 |
-/- 600 |
|||
- Niet-aftrekbaar deel gemengde kosten |
46 |
46 |
|||
37.911 |
37.911 |
||||
MKB-winstvrijstelling (14%) |
-/- 5.308 |
0 |
|||
Saldo inkomsten en aftrekposten eigen woning |
-/- 6.115 |
-/- 6.115 |
|||
Scholingsuitgaven |
-/- 11.750 |
-/- 11.750 |
|||
Belastbaar inkomen |
€ 41.912 |
€ 47.220 |
In de jaren 2014 tot en met 2019 heeft belanghebbende de volgende lonen en opbrengsten genoten:
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
|
Loon [het ziekenhuis1] |
€ 27.174 |
€ 29.242 |
€ 32.673 |
€ 35.722 |
€ 40.597 |
€ 0 |
Opbrengst waarneming |
||||||
- [het ziekenhuis2] |
€ 42.000 |
€ 7.800 |
- |
- |
||
- [het ziekenhuis3] |
- |
€ 5.200 |
€ 5.525 |
- |
€ 45.542 |
|
- [het ziekenhuis4] |
- |
€ 8.850 |
€ 3.250 |
€ 12.496 |
||
- [het ziekenhuis5] |
- |
- |
- |
€ 4.550 |
||
- [naam4] |
€ 3.000 |
|||||
- [naam3] |
€ 9.000 |
|||||
- Totaal aantal werkdagen |
33,5 |
13,5 |
22 |
73 |
||
- Maatschap [naam5] |
€ 27.900 |
|||||
- Maatschap [naam5] |
€ 8.550 |
|||||
- Maatschap [naam6] |
€ 39.800 |
|||||
- Maatschap [naam7] |
€ 4.500 |
|||||
- Maatschap [naam3] (…) |
€ 45.250 |
|||||
- Maatschap [naam3] (…) |
€ 22.000 |
3 Geschil
In geschil is of het door belanghebbende in 2014 genoten voordeel uit de werkzaamheden die hij als waarnemer heeft verricht, kan worden aangemerkt als winst uit onderneming die hij als ondernemer heeft genoten. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, de Inspecteur ontkennend.
Tussen partijen is niet in geschil dat als sprake is van winst uit onderneming belanghebbende de MKB-winstvrijstelling kan toepassen voor een bedrag van € 5.308.
Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslag tot een aanslag naar een belastbaar inkomen van € 41.912. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.