Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1749, 20/00901
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1749, 20/00901
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 8 maart 2022
- Datum publicatie
- 18 maart 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:1749
- Zaaknummer
- 20/00901
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woning.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 20/00901
uitspraakdatum: 8 maart 2022
Uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 14 augustus 2020, nummer UTR 20/375, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de WOZ-waarde van de onroerende zaak [adres1] 103 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2019, naar waardepeildatum 1 januari 2018, vastgesteld op € 585.000.
De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 12 december 2019 de vastgestelde waarde verminderd tot € 540.000.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank MiddenNederland (hierna: de Rechtbank).
De Rechtbank heeft bij uitspraak van 14 augustus 2020 het beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is op 24 augustus 2020 aan partijen verzonden.
Belanghebbende heeft op 5 oktober 2020 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
De heffingsambtenaar heeft op 26 maart 2021 een verweerschrift bij het Hof ingediend.
De heffingsambtenaar heeft op 10 februari 2022 een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2022. Namens belanghebbende is verschenen J.L.G. van Herk van Previcus Vastgoed. Namens de heffingsambtenaar is verschenen [naam1] , bijgestaan door taxateur [naam2] .
2 Feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. Het betreft een in 1913 gebouwde tussenwoning. De woning heeft een woonoppervlakte van 150 m2. De perceeloppervlakte bedraagt 102 m².
3 Geschil
In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, de heffingsambtenaar ontkennend.
Belanghebbende staat in hoger beroep een waarde voor van € 468.000. De heffingsambtenaar verdedigt de vastgestelde waarde van € 540.000. Ter staving daarvan wijst de heffingsambtenaar op een ingebrachte waardematrix van taxateur [naam3] van 5 maart 2020 waarin de waarde is getaxeerd op € 540.000.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de heffingsambtenaar en tot vermindering van de vastgestelde waarde. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.