Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1750, 20/01016
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1750, 20/01016
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 8 maart 2022
- Datum publicatie
- 18 maart 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:1750
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2020:4529, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 20/01016
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woning.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 20/01016
uitspraakdatum: 8 maart 2022
Uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) van 7 oktober 2020, nummer UTR 19/5216, ECLI:NL:RBMNE:2020:4529, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & Hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 5 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2018, voor het jaar 2019 vastgesteld op € 306.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2019 voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op € 301.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord J.L.G. van Herk als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [naam2] .
2 Vaststaande feiten
De onroerende zaak is een rijwoning.
De heffingsambtenaar heeft de vastgestelde waarde onderbouwd met een taxatiematrix waarin de waarde per 1 januari 2018 is bepaald door vergelijking met verkoopgegevens van vijf andere woningen, te weten [adres1] 8, 15 en 17, [adres2] 29 en [adres3] 51. Ter onderbouwing van de getaxeerde waarde zijn in het rapport onder meer de volgende gegevens vermeld:
Object |
Bouw-jaar |
Gebruiks-opp. in m² |
Kavel- opp. in m² |
Overige |
Woning- waarde per m² |
Verkoop- datum |
Getaxeerde waarde/ verkoopprijs |
Onroerende zaak |
1978 |
138 |
144 |
Berging |
€ 1.801 |
- |
€ 306.000 |
[adres1] 8 |
1978 |
128 |
295 |
Tuinhuis/blokhut, Garage (25 m²) |
€ 1.395 |
06-04-2018 |
€ 315.000 |
[adres1] 15 |
1978 |
156 |
244 |
- |
€ 1.794 |
04-07 2017 |
€ 355.000 |
[adres1] 17 |
1978 |
117 |
201 |
Berging |
€ 1.878 |
11-09-2016 |
€ 272.500 |
[adres2] 29 |
1977 |
108 |
142 |
Berging |
€ 1.929 |
21-06-2017 |
€ 256.000 |
[adres3] 51 |
1977 |
108 |
204 |
Tuinhuis/blokhut, Garage (18 m²) |
€ 1.933 |
02-06-2017 |
€ 293.000 |
De onderhoudsstaat van [adres1] 8 is in het taxatierapport aangemerkt als matig/voldoende. Voor het overige zijn de onderhoudsstaat en de bouwkundige kwaliteit van zowel alle vergelijkingsobjecten als de onroerende zaak aangemerkt als voldoende.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde. Daarbij heeft de gemachtigde van belanghebbende de heffingsambtenaar verzocht om overlegging van de grondstaffel als de heffingsambtenaar aan het bezwaar niet volledig tegemoetkomt. Ook heeft de gemachtigde verzocht om verstrekking van de taxatiekaart met daarop vermeld de KOUDV en liggingsfactoren van de onroerende zaak en de door de heffingsambtenaar gehanteerde vergelijkingsobjecten.
Op 3 juni 2019 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Het verslag van deze hoorzitting vermeldt onder meer het volgende:
“Aanwezig zijn de heer J. Odekerken (gemachtigde namens Previcus), de heer [naam3] (voorzitter) en de heer [naam1] (notulist). (…)
De heer [naam1] vraagt of het goed is als de opgevraagde grondstaffels van de grondgebonden woningen in dit hoorverslag worden opgenomen. Hiermee gaat gemachtigde akkoord. (…)
[belanghebbende] [adres1] 5 [woonplaats] (…)
Grondstaffel:
0-100 m2: € 400,-
101-200 m2: € 350,-”
3 Geschil
In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de waarde moet worden verminderd tot € 293.000. De heffingsambtenaar verdedigt de vastgestelde waarde van € 306.000.
Voorts is in geschil of de heffingsambtenaar in de bezwaar- en beroepsfase alle op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage heeft gelegd, respectievelijk aan belanghebbende heeft toegezonden. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en concludeert tot veroordeling van de heffingsambtenaar in vergoeding van de proceskosten. De heffingsambtenaar beantwoordt deze vraag bevestigend.