Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1753, 20/01063 t/m 20/01066

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1753, 20/01063 t/m 20/01066

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
8 maart 2022
Datum publicatie
18 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:1753
Zaaknummer
20/01063 t/m 20/01066

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Navorderingsaanslag. Boekenonderzoek. Kosten.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 20/01063 tot en met 20/01066

uitspraakdatum: 8 maart 2022

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 6 november 2020, nummers AWB 19/5875 tot en met 19/5877 en AWB 19/5879, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2015 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 35.565. Verder is een vergrijpboete opgelegd van € 2.085 en is belastingrente berekend van € 1.112.

1.2.

Aan belanghebbende is over het jaar 2015 een navorderingsaanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) opgelegd naar een bijdrageinkomen van € 24.760. Daarbij is een bedrag van € 130 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.3.

Aan belanghebbende is over het jaar 2016 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 89.356. Verder is een vergrijpboete opgelegd van € 6.211 en is belastingrente berekend van € 2.447.

1.4.

Aan belanghebbende is over het jaar 2016 een navorderingsaanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 73.745. Daarbij is een bedrag van € 198 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.5.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 1 oktober 2019 voornoemde navorderingsaanslagen, vergrijpboetes en beschikkingen belastingrente gehandhaafd.

1.6.

De Rechtbank heeft bij uitspraak van 6 november 2020 de beroepen inzake de navorderingsaanslagen IB/PVV 2015, Zvw 2015 en IB/PVV 2016, alsmede de daarmee samenhangende beschikkingen belastingrente ongegrond verklaard, het beroep inzake de navorderingsaanslag Zvw 2016, de daarmee samenhangende beschikking belastingrente alsmede de vergrijpboetes gegrond verklaard, de desbetreffende uitspraken op bezwaar vernietigd, de navorderingsaanslag Zvw 2016 verminderd tot een naar een bijdrage-inkomen van € 34.895, de daarmee samenhangende beschikking belastingrente dienovereenkomstig verminderd, de vergrijpboete 2015 vernietigd en de vergrijpboete 2016 verminderd tot € 1.000.

1.7.

Belanghebbende heeft op 24 november 2020 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.8.

De Inspecteur heeft op 29 april 2021 een verweerschrift ingediend.

1.9.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 februari 2022. De zaken met de nummers 20/01058 en 20/01063 tot en met 20/01066 zijn gezamenlijk behandeld. Belanghebbende heeft via een telefoonverbinding deelgenomen. Namens de Inspecteur hebben drs. [naam1] en [naam2] per videoverbinding deelgenomen. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende drijft sinds 31 december 2010 een eenmanszaak onder de naam ‘ [naam3] ’ (hierna: de eenmanszaak). De activiteiten bestaan uit het geven van adviezen over belastingen en bedrijfsvoering, alsmede uit het voeren van administraties en het samenstellen van jaarrekeningen. Belanghebbende heeft diverse bankrekeningen op naam van zijn eenmanszaak waarop hij zakelijke betalingen van cliënten heeft ontvangen.

2.2.

Daarnaast is belanghebbende enig aandeelhouder van [naam4] BV. (hierna: de BV). De BV heeft voor de jaren 2015 en 2016 aangiften vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) ingediend, waarbij steeds een omzet van nihil is aangegeven. De aanslagen Vpb 2015 en 2016 zijn opgelegd overeenkomstig de ingediende aangiften.

2.3.

Belanghebbende heeft in zijn ingediende aangiften IB/PVV 2015 en 2016 geen winst uit onderneming verantwoord ter zake van de activiteiten in de eenmanszaak.

2.4.

De Inspecteur heeft de aanslagen IB/PVV 2015 en 2016 in overeenstemming met de ingediende aangiften opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van respectievelijk € 10.805 en € 15.611.

2.5.

De Inspecteur heeft in 2018 bij belanghebbende een boekenonderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over de jaren 2015 tot en met 2017 en de aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2015 en 2016. De bevindingen van dit onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 17 december 2018. In dit rapport is onder meer het volgende vermeld:

2.3 Administratie

Tijdens het inleidend gesprek gaf [belanghebbende] aan dat er geen administratie is gevoerd. Er is geen administratie/boekhouding gevoerd voor de jaren 2015 tot en met 2017 voor de eenmanszaak.

Nadat de cautie op 17 mei 2018 is gesteld, heeft [belanghebbende] aangegeven dat het zijn fout is dat er geen boekhouding en administratie aanwezig is. De gevolgen van de controle over de jaren 2009-2014 hebben veel stress opgeleverd waardoor het opmaken van de boekhouding en de administratie niet gebeurd is. In de eerdere controle was ook geen boekhouding en administratie aanwezig. (…)

3 Inkomstenbelasting

3.1

Winst uit onderneming

In de aangifte inkomstenbelasting 2015 en 2016 is in BOX 1 geen inkomsten uit Winst uit onderneming aangegeven. Uit de achteraf door [belanghebbende] opgemaakte administratie en boekhouding blijkt dat er wel winst uit onderneming is genoten in deze jaren.

3.1.1

Correctie Kosten 2015

Jaar 2015

Nieuw opgemaakte adm

Correcties

Na controle

Omzet

€ 47.114

€ -

€ 47.114

Inkopen

€ 25.000

€ 25.000

€ -

Autokosten

€ 6.405

€ 6.405

€ -

Contributies en abonnementen

€ 4.249

€ 497

€ 3.752

Bankkosten en rente

€ 3.289

-/- € 908

€ 4.197

Telefoon en fax

€ 970

€ -

€ 970

Overige kantoorkosten

€ 2.999

€ 2.999

€ -

Winst uit onderneming

€ 4.202

€ 38.194

De inkopen zijn gecorrigeerd. Het zouden werkzaamheden van [de BV] zijn voor het voeren van het management in de eenmanszaak (…). [De eenmanszaak] wordt (…) gedreven, voor rekening en risico van [belanghebbende]. [De BV] is een vennootschap waarvan belanghebbende 100% aandeelhouder en enig werknemer is. De werkzaamheden waarvoor de BV facturen stuurt, worden uitgevoerd door [belanghebbende] zelf. Het is niet mogelijk werkzaamheden die door de ondernemer worden uitgevoerd toe te rekenen aan een derde. De uit deze facturen voortvloeiende uitgaven kunnen derhalve niet als kosten in aftrek worden gebracht.

De autokosten zijn gecorrigeerd voor het privé gebruik auto van de ter beschikking gestelde auto. De cataloguswaarde bedraagt € 29.585, de bijtelling in de IB is 25% dat is € 7.396. Dit bedrag zal in mindering (tot aan nihil) worden gebracht op de autokosten.

De contributies en abonnementen zijn gecorrigeerd voor de kosten van het [naam5] abonnement. Dit zijn privé uitgaven. De overige kantoorkosten zijn niet nader onderbouwd en daarom accepteer ik deze kosten niet.

De winst uit onderneming stel ik vast op € 38.194.

3.1.2

Correctie Omzet en Kosten 2016

Jaar 2016

Nieuw opgemaakte adm

Correcties

Na controle

Omzet

€ 90.227

€ 10.365

€ 100.591

Inkopen

€ 70.248

€ 70.248

€ -

Autokosten

€ 6.286

€ 6.286

€ -

Contributies en abonnementen

€ 1.698

€ 66

€ 1.632

Bankkosten en rente

€ 3.806

€ -

€ 3.806

Overige kantoorkosten

€ 2.171

€ 2.171

€ -

Winst uit onderneming

€ 6.017

€ 95.153

De omzetcorrectie is gebaseerd op de ontvangsten op de zakelijke bankrekening bij [de bank] met nummer (…). De ontvangsten in 2016 bedragen € 121.716. Dit bedrag is inclusief omzetbelasting. De omzetbelasting is € 21.124. De omzet bedraagt € 100.591.

De inkopen zijn gecorrigeerd. Zie voor toelichting paragraaf 3.1.1

De autokosten zijn gecorrigeerd voor het privé gebruik auto van de ter beschikking gestelde auto. Zie voor toelichting paragraaf 3.1.1

De contributies en abonnementen zijn gecorrigeerd voor de kosten van het [naam6] abonnement. Dit zijn (…) privé uitgaven.

De overige kantoorkosten zijn niet nader onderbouwd en daarom accepteer ik deze kosten niet.

De winst uit onderneming stel ik vast op € 95.153.”

2.6.

Naar aanleiding van de bevindingen van het boekenonderzoek zijn onderhavige navorderingsaanslagen opgelegd. Deze zijn als volgt berekend:

2015

2016

Loon uit tegenwoordige arbeid

23.500

12.000

Loon uit vroegere arbeid

-

5.868

Eigen woning

-/- 12.695

-/- 2.100

Giftenaftrek

-

-/- 157

Belastbaar inkomen aangifte/aanslag

10.805

15.611

Correctie nav boekenonderzoek

- Winst uit onderneming

38.194

95.153

- Ondernemersaftrek

-/- 7.280

-/- 7.280

- Startersaftrek

-/- 2.123

-/- 2.123

28.791

85.750

- MKB-winst vrijstelling

-/- 4.031

-/- 12.005

Correctie winst uit onderneming

24.760

73.745

Belastbaar inkomen navorderingsaanslag IB

35.565

89.356

2.7.

Belanghebbende heeft tegen de navorderingsaanslagen bezwaar en beroep ingesteld. De Rechtbank heeft wat betreft het belastbaar inkomen geoordeeld dat de aftrek van inkoopkosten en van betaalde creditfacturen terecht is geweigerd. De navorderingsaanslagen IB/PVV 2015 en 2016 zijn gehandhaafd.

2.8.

De Rechtbank heeft de navorderingsaanslag Zvw 2015 gehandhaafd en de navorderingsaanslag Zvw 2016 verminderd tot een bijdrage-inkomen van € 34.895. Deze navorderingsaanslagen zijn als volgt berekend:

2015

2016

Loon uit tegenwoordige arbeid

23.500

12.000

Loon uit vroegere arbeid

-

5.868

Winst uit onderneming

24.760

73.745

Bijdrage-inkomen

48.260

91.613

Loon uit arbeid waarop reeds bijdrage Zvw is ingehouden

-/- 23.500

-/- 17.868

Bijdrage-inkomen navorderingsaanslag Zvw

24.760

73.345

Maximum bijdrage-inkomen (artikel 42 lid 3 Zvw)

51.976

52.763

Grondslag bijdrage Zvw navorderingsaanslag

24.760

52.763

2.9.

Verder heeft de Rechtbank de vergrijpboete 2015 vernietigd en de vergrijpboete 2016 verminderd tot € 1.000.

3 Geschil

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten en griffierecht

6 Beslissing