Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1754, 20/01109
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1754, 20/01109
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 8 maart 2022
- Datum publicatie
- 18 maart 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:1754
- Zaaknummer
- 20/01109
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woning.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 20/01109
uitspraakdatum: 8 maart 2022
Uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 27 oktober 2020, nummer UTR 19/5094, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en Hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de WOZ-waarde van de onroerende zaak [adres1] 12 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2019, naar waardepeildatum 1 januari 2018, vastgesteld op € 283.000.
De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 oktober 2019 de vastgestelde waarde gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank MiddenNederland (hierna: de Rechtbank).
De Rechtbank heeft bij uitspraak van 27 oktober 2020 het beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is op 13 november 2020 aan partijen verzonden.
Belanghebbende heeft op 15 december 2020 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
De heffingsambtenaar heeft op 30 maart 2021 een verweerschrift bij het Hof ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2022. Namens belanghebbende is verschenen J.L.G. van Herk van Previcus Vastgoed. Namens de heffingsambtenaar is verschenen mr. [naam1] .
2 Feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. Het betreft een in 1970 gebouwde rijwoning met twee bergingen en een dakkapel. De woning heeft een inhoud van 339 m3. De perceeloppervlakte bedraagt 154 m².
3 Geschil
In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, de heffingsambtenaar ontkennend.
Belanghebbende staat in hoger beroep een waarde voor van € 242.000. Ter onderbouwing daarvan wijst belanghebbende op een waardematrix van zijn gemachtigde waarin de waarde per 1 januari 2018 is getaxeerd op € 242.000.
De heffingsambtenaar verdedigt de vastgestelde waarde van € 283.000. Ter staving daarvan wijst de heffingsambtenaar op de in hoger beroep ingebrachte waardematrix waarin de waarde is getaxeerd op € 283.000.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de heffingsambtenaar en tot vermindering van de vastgestelde waarde. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.