Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1966, 21/00297, 21/00298, 21/00300, 21/00304 tm 21/00307, 21/00309 en 21/00311
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1966, 21/00297, 21/00298, 21/00300, 21/00304 tm 21/00307, 21/00309 en 21/00311
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 15 maart 2022
- Datum publicatie
- 25 maart 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:1966
- Zaaknummer
- 21/00297, 21/00298, 21/00300, 21/00304 tm 21/00307, 21/00309 en 21/00311
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woningen.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 21/00297, 21/00298, 21/00300, 21/00304, 21/00305, 21/00306, 21/00307, 21/00309 en 21/00311
uitspraakdatum: 15 maart 2022
Uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 15 januari 2021, nummer UTR 19/4474 t/m 19/4486, 19/4488 en 19/4489, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikkingen de WOZ-waarde van de volgende onroerende zaken voor het kalenderjaar 2019, naar waardepeildatum 1 januari 2018, als volgt vastgesteld:
Onroerende zaak |
Plaats |
WOZ-waarde |
Kenmerknummer Hof |
[adres1] 65A |
[woonplaats] |
€ 384.000 |
21/00297 |
[adres1] 67 |
[woonplaats] |
€ 479.000 |
21/00301 |
[adres1] 67A |
[woonplaats] |
€ 183.000 |
21/00311 |
[adres1] 67B |
[woonplaats] |
€ 171.000 |
21/00298 |
[adres1] 67C |
[woonplaats] |
€ 154.000 |
21/00304 |
[adres1] 69 |
[woonplaats] |
€ 272.000 |
21/00299 |
[adres1] 69A |
[woonplaats] |
€ 351.000 |
21/00302 |
[adres1] 85 |
[woonplaats] |
€ 532.000 |
21/00305 |
[adres1] 89 |
[woonplaats] |
€ 433.000 |
21/00303 |
[adres1] 129 |
[woonplaats] |
€ 396.000 |
21/00309 |
[adres1] 131 |
[woonplaats] |
€ 380.000 |
21/00306 |
[adres1] 133 |
[woonplaats] |
€ 673.000 |
21/00307 |
[adres2] 7 |
[woonplaats] |
€ 168.000 |
21/00310 |
[adres2] 7BS |
[woonplaats] |
€ 246.000 |
21/00300 |
[adres3] 21 r1 (rh.) |
[plaats] |
€ 183.000 |
21/00308 |
De heffingsambtenaar heeft bij uitspraken op bezwaar van 27 augustus 2019 de vastgestelde waarden gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen. De rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 15 januari 2021 de beroepen inzake de WOZ-waarde van [adres1] 85 en 89 gegrond verklaard, de overige beroepen ongegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar inzake de WOZ-waarde van [adres1] 85 en 89 vernietigd, de desbetreffende WOZ-waarde verminderd tot respectievelijk € 491.000 en € 411.000, en de heffingsambtenaar veroordeeld tot een vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van respectievelijk € 47 en € 1.598. Deze uitspraak is op 26 januari 2021 aan partijen verzonden.
Belanghebbende heeft op 5 maart 2021 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Daarvoor is een griffierecht betaald van € 134.
De heffingsambtenaar heeft op 8 oktober 2021 een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft op 18 februari 2022 een nader stuk ingediend.
De heffingsambtenaar heeft op 18 februari 2022 een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 maart 2022. Namens belanghebbende is verschenen mr. D.A.N. Bartels MRE. Namens de heffingsambtenaar zijn verschenen [naam1] en taxateur [naam2] .
2 Feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaken. Het betreft woningen die worden verhuurd. De woningen aan de [adres1] zijn gelegen in de nabijheid van een [bedrijf] dat door belanghebbende wordt geëxploiteerd.
3 Geschil
Ter zitting van de Rechtbank heeft belanghebbende zijn beroepen inzake de objecten [adres1] 67, 69 en 69A ingetrokken. Verder heeft belanghebbende op die zitting verklaard dat de vastgestelde waarde van de objecten [adres2] 7 en [adres3] 21 r1 niet in geschil is.
Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende verklaard dat de door de Rechtbank verminderde waarde van het object [adres1] 89 niet langer in geschil is. Verder heeft belanghebbende uitdrukkelijk verklaard dat uitsluitend de WOZ-waarde van de onroerende zaken ter beoordeling voorligt en dat hij alle overige grieven en het beroep op betalingsonmacht intrekt. Dit betekent dat in hoger beroep uitsluitend de WOZ-waarde van de overige negen objecten - [adres1] 65A, 67A, 67B, 67C, 85, 129, 131 en 133, alsmede [adres2] 7BS – worden beoordeeld.
Belanghebbende betoogt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van deze negen objecten op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Hij concludeert dan ook tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar inzake deze negen objecten en tot vermindering van de vastgestelde waarden van deze objecten. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.