Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2155, 21/00187
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2155, 21/00187
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 22 maart 2022
- Datum publicatie
- 1 april 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:2155
- Zaaknummer
- 21/00187
Inhoudsindicatie
Bedrijveninvesteringszone. Compromis ter zitting.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 21/00187
uitspraakdatum: 22 maart 2022
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 23 december 2020, nummer Awb 19/1280, in het geding tussen belanghebbenden en
de ambtenaar belast met de heffing van de gemeentelijke belastingen van de Regionale Belastingsamenwerking Deventer, Olst-Wijhe en Raalte (hierna: de heffingsambtenaar)
Procesverloop
1. Ter zitting van het Hof heeft de heffingsambtenaar verklaard dat, gelet op het ter zitting gevoerde debat, de aan [belanghebbende2] opgelegde aanslag Bedrijfsinvesteringszone Vastgoed (hierna: BIZ) voor het belastingjaar 2018, ten bedrage van € 240, moet worden vernietigd. Verder heeft de heffingsambtenaar toegezegd het door belanghebbenden betaalde griffierecht alsmede de door belanghebbenden gevraagde proceskostenvergoeding van € 244,61 te vergoeden.
2. Het Hof zal dienovereenkomstig beslissen, waarbij wordt opgemerkt dat de Rechtbank reeds heeft beslist dat de heffingsambtenaar het griffierecht voor het beroep in de bij de Rechtbank met deze zaak samenhangende WOZ-zaak met nummer Awb 19/1279, van € 47, dient te vergoeden. Die beslissing blijft in stand. De Rechtbank heeft in de BIZ-zaak met nummer Awb 19/1280 geen griffierecht geheven.
3. Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep van belanghebbenden gegrond.
4. Voorts heeft de heffingsambtenaar toegezegd dat hij de aan belanghebbenden opgelegde aanslagen BIZ over de belastingjaren 2019, 2020, 2021 en 2022 eveneens zal vernietigen of indien nog niet opgelegd, niet zal opleggen. Belanghebbenden zullen na vernietiging de daartegen nog lopende bezwaren en beroepen intrekken, eventueel indien van toepassing onder een verzoek tot vergoeding van proceskosten.
Beslissing
Het Hof:
– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank voorzover het de beslissing omtrent de aanslag BIZ 2018 betreft,
– verklaart het tegen de uitspraak op bezwaar ingestelde beroep betreffende de aanslag BIZ 2018 gegrond,
– vernietigt de aanslag BIZ over het belastingjaar 2018,
– veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbenden voor een bedrag van € 244,61,
– gelast dat de heffingsambtenaar aan belanghebbenden het betaalde griffierecht vergoedt, te weten € 134 in verband met het hoger beroep bij het Hof.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E. Keulemans, voorzitter, mr. M. Harthoorn en mr. J.A. Monsma, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Riethorst als griffier.
De beslissing is op 22 maart 2022 in het openbaar uitgesproken.
De griffier is verhinderd De voorzitter,
de uitspraak te ondertekenen
(A.E. Keulemans)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 22 maart 2022
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie stellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.