Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2515, 21/00027
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2515, 21/00027
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 29 maart 2022
- Datum publicatie
- 8 april 2022
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:2515
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2020:5194, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:158
- Zaaknummer
- 21/00027
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Garagebox samenstel met woning? Tarief niet-woningen?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 21/00027
uitspraakdatum: 29 maart 2022
Uitspraak van de achttiende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats1] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) van 27 november 2020, nummer UTR 20/402, ECLI:NL:RBMNE:2020:5194, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amersfoort (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 32-2 te [woonplaats1] (hierna: de onroerende zaak) voor het jaar 2018 vastgesteld op € 33.000. Tegelijk met deze beschikking zijn de aanslagen onroerendezaakbelasting (hierna: OZB) 2018 voor zover het betreft het gebruikersgedeelte vastgesteld op € 87 en voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte op € 106.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter (digitale) zitting heeft plaatsgevonden op 9 maart 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. A. Bakker als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [naam2] .
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak, een garagebox.
De heffingsambtenaar heeft de voor de onroerende zaak vastgestelde waarde onderbouwd met een taxatierapport waarin de waarde per 1 januari 2017 is bepaald. Ter onderbouwing van de getaxeerde waarde zijn in het taxatierapport onder meer de volgende gegevens vermeld:
Object |
Bouw-jaar |
Bruto-verhuur-opp. in m² |
Huur-waarde per m² |
Huur-waarde per jaar |
Kap.-factor |
Verkoop-prijs en datum verkoop |
Getaxeerde waarde / gecorr. verkoop-prijs |
Prijs per m² (afgerond) |
Onroerende zaak |
2007 |
39 |
€ 86 |
€ 3.354 |
10 |
- |
€ 33.540 |
€ 846 |
[adres1] 32-16 |
2007 |
30 |
€ 111 |
€ 3.330 |
11,8 |
€ 36.000 (17-10-2017) |
€ 39.294 |
€ 1.300 |
[adres1] 32-52 |
2007 |
30 |
€ 111 |
€ 3.330 |
11,8 |
€ 38.000 (04-02-2016) |
€ 39.294 |
€ 1.300 |
[adres1] 32-58 |
2007 |
30 |
€ 111 |
€ 3.330 |
11,8 |
€ 43.000 (22-04-2016) |
€ 39.294 |
€ 1.300 |
[adres2] 98L |
2007 |
Verd. 0: 97 Verd. 1: 97 |
€ 78 € 90 |
€ 7.566 € 8.730 |
11 |
€ 180.000 (31-03-2017) |
€ 83.622 € 96.030 |
€ 923 |
[adres3] 13 |
2007 |
Verd. 0: 90 Verd. 1: 90 |
€ 83 € 91 |
€ 7.470 € 8.190 |
11 |
€ 175.000 (25-08-2016) |
€ 82.170 € 89.996 |
€ 956 |
[adres4] 65 |
2009 |
Verd. 0: 71 Verd. 1: 71 |
€ 85 € 75 |
€ 6.030 € 5.325 |
10,6 |
€ 120.000 (29-12-2016) |
€ 63.971 € 56.445 |
€ 845 |
3 Geschil
In geschil is in de eerste plaats of de onroerende zaak een samenstel vormt met de woning van belanghebbende, [adres5] 17 te [woonplaats1] (hierna: de woning) en of de heffingsambtenaar ten onrechte het OZBtarief voor niet-woningen heeft gehanteerd. Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend, de heffingsambtenaar ontkennend.
In geschil is voorts de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2017. Belanghebbende stelt zich primair op het standpunt dat de waarde moet worden vastgesteld op nihil en subsidiair op € 21.000. De heffingsambtenaar bepleit daarentegen een waarde van € 33.000.