Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-04-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2741, 20/00380
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-04-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2741, 20/00380
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 12 april 2022
- Datum publicatie
- 22 april 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:2741
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:1060
- Zaaknummer
- 20/00380
Inhoudsindicatie
Wfsv. Ingangsdatum sectorwijziging. Terugwerkende kracht.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 20/00380
uitspraakdatum: 12 april 2022
op het beroep van
[belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de hierna te noemen uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Bij beschikking van 14 juli 2017 is belanghebbende op grond van artikel 95 van de Wet financiering sociale verzekeringen (hierna: Wfsv) ingedeeld in sector 52 (uitzendbedrijven).
Belanghebbende heeft bij brief van 16 februari 2019 verzocht haar met terugwerkende kracht tot mei 2017 in te delen in sector 33 (horeca algemeen).
Bij beschikking van 21 maart 2019 deelt de Inspecteur belanghebbende in in sector 33 (horeca) met ingang van 1 maart 2019.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Inspecteur beroep ingesteld bij de rechtbank Gelderland. Die rechtbank heeft het beroep op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) doorgezonden aan het Hof.
Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 april 2021. De zaak is ter zitting behandeld gelijktijdig met de zaak met nummer 20/00379. Van de zitting is een procesverbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
Bij brief van 28 april 2021 heeft het Hof partijen meegedeeld de zaak te zullen aanhouden in afwachting van de arresten van de Hoge Raad in de zaken met nummers 20/02572 en 20/02576.
Bij arresten van 24 september 2021 heeft de Hoge Raad beslist in die zaken. De Inspecteur heeft zich vervolgens bij brief van 9 december 2021 uitgelaten over de gevolgen die volgens hem die arresten hebben voor de onderhavige zaak. Belanghebbende heeft daarop gereageerd bij brief van 11 januari 2022.
Een tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 februari 2022. De zaak is ter zitting behandeld gelijktijdig met de zaak met nummer 20/00379. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende detacheert uitzendkrachten zonder toepassing van het uitzendbeding. Zij voldoet aan de voorwaarden om met toepassing van onderdeel 52, onder 4 en 5, van Bijlage 1 bij de Regeling Wfsv (zoals die bepaling luidde tot 25 mei 2017) te worden ingedeeld in de zogenoemde vaksector, in dit geval sector 33 (horeca).
Belanghebbende is bij aanvang van haar werkgeverschap per mei 2017 ingedeeld in sector 52 (uitzendbedrijven). Het naar aanleiding hiervan door belanghebbende ingediende herzieningsverzoek heeft de Inspecteur afgewezen. Het tegen die afwijzing gemaakte bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar eveneens afgewezen. Tegen die uitspraak heeft belanghebbende geen beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 18 december 2018, nr. 18/00343, ECLI:NL:GHARL:2018:10971 (hierna: de uitspraak van het Hof van 18 december 2018), heeft het Hof geoordeeld dat uitzendwerkgevers ook na 25 mei 2017 konden worden ingedeeld in de vaksector. De Staatssecretaris heeft hierin berust en geen beroep in cassatie ingesteld (zie V-N 2019/14.8).
In navolging van de hiervoor vermelde uitspraak van het Hof heeft de Inspecteur belanghebbende op haar verzoek van 16 februari 2019 ingedeeld in de vaksector. In verband met het bepaalde in artikel 97, tweede lid, van de Wfsv (zoals die bepaling luidt met ingang van 29 juni 2018) heeft de Inspecteur de ingangsdatum van die sectorwijziging gesteld op 1 maart 2019.
3 Het geschil
In geschil is of de ingangsdatum van de sectorwijziging moet worden gesteld op 1 mei 2017, zoals belanghebbende bepleit, of op 1 november 2018, zoals de Inspecteur uiteindelijk verdedigt.