Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-04-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2744, 21/00084

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-04-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2744, 21/00084

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
12 april 2022
Datum publicatie
22 april 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:2744
Formele relaties
Zaaknummer
21/00084

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 21/00084

uitspraakdatum: 12 april 2022

Uitspraak van de negentiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 1 december 2020, nummer UTR 19/4608, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht (voorheen: de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking SWW-gemeenten) (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 77 te [woonplaats] (hierna: de woning), per waardepeildatum 1 januari 2018 en naar de toestand op die datum, voor het kalenderjaar 2019 vastgesteld op € 503.000.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft een nader stuk ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 maart 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. D.A.N. Bartels MRE als de gemachtigde van belanghebbende en [naam1] namens de heffingsambtenaar.

2 Vaststaande feiten

2.1.

De woning betreft een twee-onder-een-kap woning, met een inhoud van 460 m3, een aangebouwde garage, een serre en een dakkapel. De woning is gelegen op een perceel van 245 m2.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de waarde van de woning.

3.2.

Belanghebbende stelt dat de waarde van de woning te hoog is vastgesteld en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak op bezwaar. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing