Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-04-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2749, 21/01433

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-04-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2749, 21/01433

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
12 april 2022
Datum publicatie
22 april 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:2749
Zaaknummer
21/01433

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 21/01433

uitspraakdatum: 12 april 2022

Uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 29 juli 2021, nummer AWB 20/930, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de WOZ-waarde van de onroerende zaak [adres1] 11A te [plaats1] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2019, naar waardepeildatum 1 januari 2018, vastgesteld op € 168.000.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 24 december 2019 de vastgestelde waarde gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank).

1.4.

De Rechtbank heeft bij uitspraak van 29 juli 2021 het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft op 7 september 2021 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.

1.6.

De heffingsambtenaar heeft op 11 februari 2022 een verweerschrift bij het Hof ingediend.

1.7.

Belanghebbende heeft op 29 maart 2022 een nader stuk ingediend.

1.8.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 april 2022. Namens belanghebbende is verschenen mr. D.A.N. Bartels MRE. Namens de heffingsambtenaar is verschenen [naam1] .

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. Het betreft een in 1954 gebouwde bovenwoning met een inhoud van 385 m3. De bovenwoning wordt gebruikt voor groepsbewoning.

2.2.

De toegang tot de bovenwoning is gelegen aan de [adres1] , tegenover de in- en uitgang van een autoparkeergarage. De bovenwoning is echter gesitueerd aan de andere zijde van het woonblok aan de [adres2] .

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, de heffingsambtenaar ontkennend.

3.2.

Belanghebbende staat in hoger beroep een waarde voor van € 109.000. Volgens belanghebbende gaat er een waardedrukkend effect uit van de ligging tegenover een parkeergarage en de groepsbewoning. De heffingsambtenaar verdedigt de vastgestelde waarde van € 168.000.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de heffingsambtenaar en tot vermindering van de vastgestelde waarde. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing