Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-04-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2750, 21/01434

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-04-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2750, 21/01434

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
12 april 2022
Datum publicatie
22 april 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:2750
Zaaknummer
21/01434

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 21/01434

uitspraakdatum: 12 april 2022

Uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 29 juli 2021, nummer AWB 20/505, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente [plaats1] (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de WOZ-waarde van de onroerende zaak [adres1] nr. 148 te [plaats1] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2019, naar waardepeildatum 1 januari 2018, vastgesteld op € 202.000.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 5 december 2019 de vastgestelde waarde gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank).

1.4.

De Rechtbank heeft bij uitspraak van 29 juli 2021 het beroep ongegrond verklaard en vergoedingen voor immateriële schade, proceskosten en griffierecht toegekend.

1.5.

Belanghebbende heeft op 7 september 2021 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.

1.6.

De heffingsambtenaar heeft op 11 februari 2022 een verweerschrift bij het Hof ingediend.

1.7.

Belanghebbende heeft op 29 maart 2022 een nader stuk ingediend.

1.8.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 april 2022. Namens belanghebbende is verschenen mr. D.A.N. Bartels MRE. Namens de heffingsambtenaar is verschenen [naam1] .

2 Feiten

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. Het betreft een in 1950 gebouwde flatwoning met een oppervlakte van 107 m2.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, de heffingsambtenaar ontkennend.

3.2.

Ter zitting heeft belanghebbende verklaard dat uitsluitend de WOZ-waarde van de onroerende zaak ter beoordeling voorligt.

3.3.

Belanghebbende staat in hoger beroep een waarde voor van € 179.000. De heffingsambtenaar verdedigt de vastgestelde waarde van € 202.000. Ter staving daarvan wijst de heffingsambtenaar op het in beroep ingebrachte taxatierapport waarin de waarde is getaxeerd op € 202.000.

3.4.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de heffingsambtenaar en tot vermindering van de vastgestelde waarde. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing