Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-04-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:3068, 21/00142
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-04-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:3068, 21/00142
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 19 april 2022
- Datum publicatie
- 29 april 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:3068
- Zaaknummer
- 21/00142
Inhoudsindicatie
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep door Inspecteur.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 21/00142
uitspraakdatum: 19 april 2022
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het verzoek van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
om
de inspecteur van de Belastingdienst/ Kantoor Amsterdam (hierna: de Inspecteur)
te veroordelen in de proceskosten van belanghebbende naar aanleiding van de intrekking van het hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 18 december 2020, nummer AWB 20/3150
1 Ontstaan en loop van het geding
De Inspecteur heeft op 26 januari 2021 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 18 december 2020, nummer AWB 20/3150 waarbij de Rechtbank de navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2013 heeft vernietigd en de Inspecteur (onder meer) heeft veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ter zake van de bezwaar- en beroepsprocedure.
Belanghebbende heeft in hoger beroep een verweerschrift ingediend.
Ter zitting van het Hof op 6 januari 2022, waarbij de gemachtigde van belanghebbende aanwezig was, heeft de Inspecteur het hoger beroep ingetrokken onder toezegging van een – conform het Besluit proceskosten bestuursrecht – toe te kennen vergoeding van de proceskosten van belanghebbende ter zake van het hoger beroep.
2 Beoordeling van het verzoek
Ingevolge artikel 8:118, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de Inspecteur in geval van intrekking van het hoger beroep door de Inspecteur, op verzoek van een partij, bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten worden veroordeeld.
Belanghebbende heeft in hoger beroep gebruik gemaakt van de diensten van een professionele rechtsbijstandverlener. De gemachtigde van belanghebbende heeft in hoger beroep een verweerschrift ingediend. Gelet op artikel 8:118, eerste lid, van de Awb heeft belanghebbende recht op vergoeding van de in hoger beroep gemaakte proceskosten, na intrekking van het door de Inspecteur ingestelde hoger beroep. Het Hof stelt de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het hoger beroep heeft moeten maken overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op (1 punt (verweerschrift) wegingsfactor 1 € 759), ofwel in totaal op € 759. Daarbij merkt het Hof op dat aan belanghebbende reeds een vergoeding is toegekend voor de aanwezigheid van de gemachtigde ter zitting van het Hof in een andere zaak van belanghebbende met nummer 21/00237, die tijdens dezelfde zitting van 6 januari 2022 is behandeld.
3 Beslissing
Het Hof veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende in verband met de behandeling van het hoger beroep ten bedrage van € 759.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.G.J.M. van Kempen, voorzitter, mr. R. den Ouden en mr. R.A.V. Boxem, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Riethorst als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2022.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De voorzitter,
(M.G.J.M. van Kempen)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 19 mei 2022.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.