Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-04-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:3223, 21/00408, 21/00410, 21/00411, 21/00413, 21/00415 t/m 21/00438
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-04-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:3223, 21/00408, 21/00410, 21/00411, 21/00413, 21/00415 t/m 21/00438
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 26 april 2022
- Datum publicatie
- 6 mei 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:3223
- Zaaknummer
- 21/00408, 21/00410, 21/00411, 21/00413, 21/00415 t/m 21/00438
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woningen en bedrijfspanden.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 21/00408, 21/00410, 21/00411, 21/00413, 21/00415 t/m 21/00438
uitspraakdatum: 26 april 2022
Uitspraak van de vierde enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 15 januari 2021, nummer UTR 19/4390 t/m 4420 en 19/4505, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de hierna te noemen in [woonplaats] gelegen onroerende zaken (hierna: de onroerende zaken) per waardepeildatum 1 januari 2018 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2019 vastgesteld. Tegelijk met deze beschikking zijn de aanslagen onroerendezaakbelasting 2019 (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte, rioolheffing, afvalstoffenheffing, watersysteemheffing en zuiveringsheffing vastgesteld.
21/00408 |
[adres1] 362 (niet-woning) |
€ 155.000 |
21/00410 |
[adres2] 2 |
€ 99.000 |
21/00411 |
[adres3] 13 boven |
€ 368.000 |
21/00413 |
[adres4] 9 |
€ 98.000 |
21/00415 |
[adres5] 2 A |
€ 169.000 |
21/00416 |
[adres5] 2 C |
€ 169.000 |
21/00417 |
[adres5] 2 E |
€ 169.000 |
21/00418 |
[adres2] 2 (Bovenwoning) |
€ 585.000 |
21/00419 |
[adres4] 7 |
€ 98.000 |
21/00420 |
[adres5] 4 B |
€ 169.000 |
21/00421 |
[adres5] 2 H |
€ 169.000 |
21/00422 |
[adres4] 5 |
€ 104.000 |
21/00423 |
[adres5] 4 E |
€ 169.000 |
21/00424 |
[adres5] 2 B |
€ 169.000 |
21/00425 |
[adres5] 2 D |
€ 169.000 |
21/00426 |
[adres1] 362 BS |
€ 407.000 |
21/00427 |
[adres1] 362 BS B |
€ 197.000 |
21/00428 |
[adres5] 4 G |
€ 169.000 |
21/00429 |
[adres5] 4 A |
€ 169.000 |
21/00430 |
[adres5] 4 C |
€ 169.000 |
21/00431 |
[adres5] 4 D |
€ 169.000 |
21/00432 |
[adres5] 2 |
€ 268.000 |
21/00433 |
[adres5] 2 G |
€ 169.000 |
21/00434 |
[adres3] 17 BS |
€ 330.000 |
21/00435 |
[adres4] 3 |
€ 104.000 |
21/00436 |
[adres5] 4 H |
€ 169.000 |
21/00437 |
[adres5] 4 J |
€ 169.000 |
21/00438 |
[adres5] 2 J |
€ 169.000 |
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar beslist en het bezwaar gegrond verklaard, de waarde van het object [adres6] 13 te [woonplaats] verhoogd naar € 185.000, de beschikkingen voor het overige gehandhaafd en de aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 maart 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. D.A.N. Bartels, als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [naam2] .
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaken. Het betreft diverse bedrijfspanden en woningen in het centrum van [woonplaats] die belanghebbende heeft verhuurd
3 Geschil
In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaken in de WOZ-beschikking te hoog heeft vastgesteld. Voorts is in geschil of de heffingsambtenaar de aanslag voor wat betreft de onroerende zaak [adres1] 362 onvoldoende heeft gespecificeerd.
Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend en de heffingsambtenaar beantwoordt deze ontkennend.