Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-05-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4027, 21/01027
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-05-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4027, 21/01027
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 17 mei 2022
- Datum publicatie
- 27 mei 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:4027
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2024:914
- Zaaknummer
- 21/01027
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Aftrek nagekomen bedrijfslasten?
Uitspraak
Locatie Arnhem
Nummer 21/01027
uitspraakdatum: 17 mei 2022
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 9 juli 2021, nummer AWB 20/6687 in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is een aanslag IB/PVV 2017 opgelegd. Daarbij is hem tevens belastingrente in rekening gebracht. Het tegen die aanslag en beschikking inzake de belastingrente gemaakte bezwaar is door de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 7 april 2022 te Arnhem. Aldaar is J. Sierts verschenen als de gemachtigde van belanghebbende alsmede [naam1] en [naam2] namens de Inspecteur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is geboren in 1945. Hij was werkzaam als kunstenaar. Belanghebbende dreef een onderneming die hij ultimo 2011 heeft gestaakt. Van een langlopende liquidatie is geen sprake geweest.
In zijn aangifte IB/PVV 2017 heeft belanghebbende, naast pensioen/inkomsten uit vroegere dienstbetrekking, onder meer een negatieve belastbare winst uit onderneming verantwoord van € 2.982 (dit is na toepassing van de MKB-winstvrijstelling van -/- € 485). De aangifte is gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.688.
Bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV 2017 heeft de Inspecteur het bedrag van de in de aangifte opgenomen negatieve belastbare winst niet geaccepteerd omdat belanghebbende volgens de Inspecteur geen winst uit onderneming meer genoot. Het belastbaar inkomen uit werk en woning is door de Inspecteur vastgesteld op € 16.719. Aan belanghebbende is daarbij voorts € 18 aan belastingrente in rekening gebracht. Hiertegen heeft belanghebbende vergeefs bezwaar aangetekend.
In beroep heeft belanghebbende aftrek van nagekomen bedrijfslasten geclaimd. Deze nagekomen bedrijfslasten zien op facturen van de gemachtigde aan belanghebbende voor het voeren van een administratie en het verzorgen van aangiften omzetbelasting voor belanghebbende. De Rechtbank heeft de claim niet gehonoreerd en het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de Rechtbank.
3 Het geschil
In hoger beroep is in geschil, kort gezegd, of belanghebbende recht heeft op aftrek van nagekomen bedrijfslasten. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend de Inspecteur ontkennend.