Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-05-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4049, 21/00458 t/m 21/00460
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-05-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4049, 21/00458 t/m 21/00460
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 17 mei 2022
- Datum publicatie
- 27 mei 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:4049
- Zaaknummer
- 21/00458 t/m 21/00460
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Giftenaftrek. Compromis ter zitting.
Uitspraak
Locatie Arnhem
Nummers 21/00458 tot en met 21/00460
uitspraakdatum: 17 mei 2022
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 24 februari 2021, nummers AWB 19/319, AWB 19/321 en AWB 19/322 in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn de volgende belastingaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd:
- -
-
een navorderingsaanslag IB/PVV 2012, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 59.744. Tevens is bij beschikking € 121 aan belastingrente in rekening gebracht;
- -
-
een aanslag IB/PVV 2015, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 61.500. Tevens is bij beschikking € 68 aan belastingrente in rekening gebracht;
- -
-
een aanslag IB/PVV 2016, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 65.933. Tevens is bij beschikking € 37 aan belastingrente in rekening gebracht.
De door belanghebbende tegen deze belastingaanslagen gemaakte bezwaren zijn door de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken beroepen ingesteld bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen gericht tegen de in 1.1 genoemde belastingaanslagen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 14 april 2022 te Arnhem.
2 Het geschil
Tussen partijen was in geschil de omvang van de aftrekbare giften in de jaren 2012, 2015 en 2016.
3 Beoordeling van het geschil
Partijen zijn ter zitting tot overeenstemming gekomen over het volgende:
- -
-
het hoger beroep is ongegrond voor zover het ziet op de navorderingsaanslag IB/PVV 2012, alsmede de beschikking belastingrente met betrekking tot dat jaar;
- -
-
de aanslag IB/PVV 2015 dient te worden verminderd met een bedrag van € 200 tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 61.300 en de beschikking belastingrente met betrekking tot dat jaar dient overeenkomstig te worden verminderd;
- -
-
de aanslag IB/PVV 2016 dient te worden verminderd met een bedrag van € 455 tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 65.478 en de beschikking belastingrente met betrekking tot dat jaar dient overeenkomstig te worden verminderd;
- -
-
aan belanghebbende dient ter zake van verletkosten (in alle instanties) een bedrag van € 1.600 aan proceskostenvergoeding te worden toegekend;
- -
-
de Inspecteur dient het door belanghebbende in verband met het hoger beroep betaalde griffierecht van € 134 te vergoeden;
- -
-
belanghebbende ziet in deze procedure af van hetgeen hij anders of meer heeft gevorderd.
Het Hof zal beslissen overeenkomstig hetgeen partijen ter zitting overeen zijn gekomen.