Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-05-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4252, 21/01502
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-05-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4252, 21/01502
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 24 mei 2022
- Datum publicatie
- 3 juni 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:4252
- Zaaknummer
- 21/01502
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Compromis ter zitting.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 21/01502
uitspraakdatum: 24 mei 2022
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 24 augustus 2021, nummer AWB 20/6397, in het geding tussen belanghebbende en
Procesverloop
Aan belanghebbende is voor het jaar 2018 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.866. Bij beschikking is belastingrente berekend van € 14.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het belastbare inkomen uit werk en woning verminderd tot € 45.228 en de belastingrente dienovereenkomstig verminderd tot € 12.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 mei 2022 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en, namens de Inspecteur, [naam1] en [naam2] .
Overwegingen
Na een debat ter zitting heeft de Inspecteur aangegeven te kunnen instemmen met de zienswijze dat vanaf 15 september 2010 alle waardeveranderingen van de woning [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning) alleen belanghebbende aangaan, en dat belanghebbende sinds 24 augustus 2012 het volledig woongenot van de woning heeft, zodat in ieder geval vanaf dat laatste tijdstip belanghebbende ook de volledige economische eigendom van de woning heeft. Op die grond komt de rente op de lening bij [de bank] geheel in aftrek als aftrekbare kosten voor de eigen woning. Dit betekent dat het belastbare inkomen uit werk en woning dient te worden verminderd met € 2.700.
Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep gegrond.
Nu het Hof het hoger beroep gegrond verklaart, dient de Inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht te vergoeden.
Niet gesteld of gebleken is dat belanghebbende voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten heeft gemaakt.
Beslissing
Het Hof:
– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank,
– verklaart het tegen de uitspraak van de Inspecteur ingestelde beroep gegrond,
– vernietigt de uitspraken van de Inspecteur,
– vermindert de aanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 42.528,
– vermindert het verzamelinkomen dienovereenkomstig,
– vermindert de belastingrente dienovereenkomstig en
– gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht vergoedt, te weten € 48 in verband met het beroep bij de Rechtbank en € 134 in verband met het hoger beroep bij het Hof.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.G.J.M. van Kempen, voorzitter, mr. R.A.V. Boxem en mr. T.H.J. Verhagen, in tegenwoordigheid van mr. E.D. Postema als griffier.
De beslissing is op 24 mei 2022 in het openbaar uitgesproken.
De griffier, De voorzitter is verhinderd de uitspraak
te ondertekenen.
(E.D. Postema)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 25 mei 2022
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.