Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-05-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4337, 21/00380 en 21/00381
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-05-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4337, 21/00380 en 21/00381
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 31 mei 2022
- Datum publicatie
- 10 juni 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:4337
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:55
- Zaaknummer
- 21/00380 en 21/00381
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Belastingrente.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 21/00380 en 21/00381
uitspraakdatum: 31 mei 2022
Uitspraak van de tweede enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 4 februari 2021, nummers AWB 20/3534 en AWB 20/3535, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amsterdam (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2018 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.899 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 8.737. Daarbij is bij beschikking een bedrag van € 23 aan belastingrente in rekening gebracht. Tevens is aan belanghebbende voor het jaar 2018 aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 19.363. Daarbij is bij beschikking een bedrag van € 15 aan belastingrente in rekening gebracht.
Op de bezwaren van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslagen en beschikkingen belastingrente gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 februari 2022. Belanghebbende is verschenen. Namens de Inspecteur zijn verschenen [naam1] en/of [naam2] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Aan belanghebbende is op zijn verzoek uitstel verleend voor het doen van aangifte
IB/PVV 2018 tot 1 september 2019. Belanghebbende heeft zijn aangifte op 28 augustus 2019 ingediend.
Met dagtekening 10 oktober 2019 zijn de definitieve aanslagen conform de aangifte vastgesteld, waarbij het te betalen bedrag op de aanslag [B/PVV is vastgesteld op € 1.516 en het op de aanslag Zvw te betalen bedrag op € 979. De belastingrente bedraagt € 23, respectievelijk € 15.
3 Geschil
In geschil is of de Inspecteur, als onderdeel van de Staat, aan belanghebbende belastingrente in rekening mag brengen. De Inspecteur beantwoordt bovenstaande vraag bevestigend. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend omdat (i) de Staat sowieso geen rente mag berekenen en (ii) daarmee het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden, omdat de Staat in bepaalde andere schuldverhoudingen geen rente in rekening brengt. Tussen partijen is niet in geschil dat, als met betrekking tot bovenstaande vraag het gelijk aan de Inspecteur is, de belastingrente conform de wettelijke regels tot juiste bedragen is berekend.