Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-05-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4339, 21/00698 t/m 21/00700
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-05-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4339, 21/00698 t/m 21/00700
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 31 mei 2022
- Datum publicatie
- 10 juni 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:4339
- Zaaknummer
- 21/00698 t/m 21/00700
Inhoudsindicatie
Rioolheffing. Is het (eigen) gemeenschappelijke rioleringssysteem (indirect) aangesloten op het gemeentelijke rioleringssysteem?
Uitspraak
locatie Leeuwarden
nummers 21/00698, 21/00699 en 21/00700
uitspraakdatum: 31 mei 2022
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 7 mei 2021, zaaknummers LEE 19/3681 en LEE 21/1001 tot en met LEE 21/1005, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Leeuwarden (hierna: de heffingsambtenaar).
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft voor het jaar 2019 met dagtekening 30 maart 2019 aan belanghebbende aanslagen in de rioolheffing opgelegd ten bedrage van in totaal € 225,17.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de opgelegde aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen bij uitspraak van 7 mei 2021 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft niet binnen de daartoe gestelde termijn een verweerschrift ingediend, doch volstaan met de indiening van een nader stuk.
Belanghebbende heeft voor de zitting nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 april 2022 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en mr. J.D. Nijenhuis, als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [naam2] en [naam3] .
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van drie opslagunits te [woonplaats] , plaatselijk aangeduid als [adres1] 16 n, [adres1] 16 p en [adres1] 22 d 24 (hierna: de units).
De units zijn onderdeel van grotere complexen met meerdere units/opslagloodsen, die zich bevinden op een omheind perceel grond en hebben via een eigen roldeur per unit toegang tot het direct aan die units grenzende binnenterrein. [adres1] 16 n en [adres1] 16 p maken deel uit van complex [naam4] . [adres1] 22 d 24 maakt deel uit van complex [naam5] . Vanuit alle opslag-units kan via dat binnenterrein van het desbetreffende complex, dat in eigendom toebehoort aan de beheerder daarvan, de openbare weg worden bereikt. De units beschikken niet over een aansluiting op de waterleiding, noch wordt in de units anderszins voorzien in de toevoer van water. De units hebben geen eigen afvoer op de riolering. Het in de units realiseren van een aansluiting op het waterleidingnet en op de riolering is niet mogelijk zonder het uitvoeren van het daartoe noodzakelijke hak- en breekwerk in de betonnen vloeren van de units. Ten aanzien van de units wordt uitsluitend het water, dat als hemelwater op de daken van die units valt, afgevoerd. Aan de units zijn daartoe regenpijpen bevestigd die zijn aangesloten op een, zich onder het binnenterrein van de units bevindend, (eigen) gemeenschappelijk rioleringssysteem.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende ten aanzien van de units met dagtekening 30 maart 2019 voor het jaar 2019 aanslagen rioolheffingen voor het eigenarendeel (hierna: het eigenarendeel) en aanslagen rioolheffing voor het gebruikersdeel (hierna: het gebruikersdeel) opgelegd voor in totaal € 225,17. Deze aanslagen luiden aldus:
[adres1] 16 n:
eigenarendeel € 8,75
gebruikersdeel € 65,76
[adres1] 16 p
eigenarendeel € 8,75
gebruikersdeel € 65,76
[adres1] 22 d 24
eigenarendeel € 10,39
gebruikersdeel € 65,76
Voor zover hier van belang is in de “Verordening rioolheffingen Leeuwarden 2019” (de Verordening) het volgende vermeld:
“Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. (…)
b. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;
c. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater, grondwater of oppervlaktewater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;
d. (…)
e. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater en oppervlaktewater
(…)
h. niet-woning: een onroerende of roerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient dan wel volledig dienstbaar is aan woondoeleinden;
(...)
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam “rioolheffing” wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en
b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
1. De belasting wordt geheven:
a. van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen: eigenarendeel;
en
b. van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen: gebruikersdeel.
(…)
Artikel 5 Grondslag en maatstaf van heffing
(…)
4. Het gebruikersdeel wordt (…) geheven (…) ingeval van een niet-woning naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.
5. Het aantal kubieke meters water dat wordt afgevoerd wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater, grondwater en oppervlaktewater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij de herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
(…)
Artikel 7 Belastingtarieven
(…)
2. Het tarief van het gebruikersdeel bedraagt per perceel dat wordt gebruikt
(…)
d. als niet-woning voor toegevoegd of opgepompt water
i. bij een gebruik van 0 tot en met 10 m3 € 65,76
(…)”.
Belanghebbende heeft een afdruk van de website van de gemeente Leeuwarden overgelegd. Daaruit volgt dat op de website van de gemeente ten aanzien van de rioolheffing – voor zover hier van belang – het volgende te lezen is:
“Hoe wordt het bedrag/tarief berekend? (…)
Bij een niet woning wordt de heffing berekend naar het waterverbruik. Er wordt gekeken naar het verbruik dat vanuit het perceel op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.”.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de heffingsambtenaar de bestreden aanslagen rioolheffing terecht aan belanghebbende heeft opgelegd.
Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de bestreden aanslagen.
De heffingsambtenaar beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – vermelde vraag bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.