Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-06-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4691, 21/00534
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-06-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4691, 21/00534
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 7 juni 2022
- Datum publicatie
- 17 juni 2022
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:4691
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2021:3878, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 21/00534
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woning.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 21/00534
uitspraakdatum: 7 juni 2022
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van [belanghebbende] te [woonplaats1] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 24 februari 2021, nummer UTR 20/3150, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Soest (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 10 te [woonplaats1] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2018 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2019 vastgesteld op € 641.000. Tegelijk met deze beschikking zijn aanslagen onroerendezaakbelasting 2019 (OZB), rioolheffing en afvalstoffenheffing opgelegd.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar in één geschrift de beschikking en de aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 maart 2021. De gemachtigde van belanghebbende, mr. M.M. Vrolijk, en de heffingsambtenaar zijn met kennisgeving aan het Hof niet verschenen.
2 Vaststaande feiten
De onroerende zaak is een in 1936 gebouwde twee-onder-een-kap woning met vrijstaande garage en kelder. De woning heeft, exclusief de kelder, een inhoud van ongeveer 492 m3 en ligt op een kavel van 365 m2.
Belanghebbende heeft de eigendom van de onroerende zaak op 15 december 2016 verkregen voor € 599.999.
De programmabegroting 2019 van de gemeente Soest is gepubliceerd op static.reto.media/zakelijksoestnl/upload-2018/begroting-2019-2022.pdf (hierna: de begroting). Voor de overhead is het volgende in de begroting opgenomen:
Baten en lasten Begroting 2019
(bedragen * € 1.000)
Lasten Ondersteunende organisatie 7.106
Informatiehuishouding 2.751
Facilitair en huisvesting 1.833
Communicatie 142
Dekking overhead -423
Totaal lasten 11.410
Baten
Facilitair en huisvesting 101
Dekking overhead 1.506
Totaal baten 1.608
Resultaat -9.802
Afwijkingen t.o.v. 2018
Lasten -244
Baten 147
Resultaat -96
In de begroting zijn de voornoemde posten als volgt cijfermatig nader uitgewerkt:
“Toelichting op de afwijkingen:
Een negatief bedrag betreft een nadeel/tekort, een positief bedrag betreft een voordeel/overschot.
Ondersteunende organisatie
Loonkosten; verhoging als gevolg van andere toerekening management (conform BBV) -669
Beleidsintensivering 2019 € 70.000 (vjn 2018 € 35.000) -35
Lagere kosten voormalig personeel 80
Overig 10
Informatiehuishouding
(Geoormerkte) budgetten programma DV&I (NJN2017 en VJN2018) 358
Saldo taakstelling programma Beleidsintensivering 2017-2020 E-dienstverlening 40
Incidentele lasten 2018 (bijdrage reserve automatisering) 172
Toename kosten conform Begroting RID 2019 -438
Budgetaanpassing vanuit product Facilitair en huisvesting -45
Overig 8
Facilitair en huisvesting
Tweejarig onderzoek klanttevredenheid -35
Incidenteel budget externe advisering huisvestingplan gemeentehuis (VJN2018) 58
Onderhoudskosten gemeentehuis (het budget voor dit onderhoud komt uit de reserve 119
onderhoud gebouwen. Financieel effect voor deze begroting: budgettair neutraal)
Kapitaallasten 51
Accountantskosten 42
Incidenteel budget archief (Kadernota2018) 50
Overheveling budget printers naar informatiehuishouding 45
Overig 8
Dekking overhead
Lagere dekking vanuit de projecten -60
Hogere bijdrage dienstverleningsovereenkomst als gevolg van aantal accounts bij BBS 145
Totaal -96”
In de begroting is de post overhead en kosten als volgt nader toegelicht:
“Inzicht in overhead en kosten:
De nieuwe regelgeving (BBV) heeft met ingang van januari 2017 als doel om uw raad op eenvoudige wijze meer inzicht te geven in de totale kosten van de overhead voor de gehele organisatie. Daarmee krijgt u ook meer zeggenschap over en mogelijkheden om te sturen op de ontwikkeling van deze kosten. Om die reden hebben wij in het programmaplan een bovenstaand overzicht opgenomen met de baten en lasten die verband houden met de sturing en ondersteuning van het primaire proces. Dit zijn de zogenaamde overheadkosten. De definitie is ontleend aan de gangbare definitie uit “vensters voor bedrijfsvoering”.
Overheadpercentage
De kosten van overhead kunnen worden uitgedrukt in een percentage. Het BBV schrijft voor dat hiervoor een indicator moet worden opgenomen in de begroting. Deze indicator drukt de totale overheadkosten in het percentage van het totaal van de lasten exclusief toevoegingen aan reserves. Dit levert een percentage op van 10%.
Dit is echter niet het percentage dat wordt toegepast voor de toerekening van de overhead. Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen, wordt uitgegaan van de volgende berekeningsformule: de totale structurele overheadkosten gedeeld door de totale direct aan de producten toegerekende loonkosten (maal 100%).
De totale structurele overheadkosten zijn de netto-overheadkosten (€ 9.802.000) minus de fluctuerende kosten (in totaal € 668.000), dat is € 9.134.000. De totale direct aan de producten toegerekende loonkosten bedragen € 12.482.000, zodat het opslagpercentage voor 2019 op 73% komt.
1 Ondersteuning organisatie
Tot deze categorie behoren de lonen en salarisonderdelen van de staf en de afdeling Bedrijfsvoering (team Beleid en advies, team Financiën en team PIM, met uitzondering van WOZ/Belastingen) en de lonen en salarisonderdelen van de leidinggevenden van de overige afdelingen. Alsmede een groep overige personeelskosten, zoals de centrale vorming, jubilea, ziekte, kerstpakketten en personeelsvereniging.