Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-01-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:492, 20/01090

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-01-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:492, 20/01090

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
25 januari 2022
Datum publicatie
4 februari 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:492
Formele relaties
Zaaknummer
20/01090

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Onherroepelijke informatiebeschikking. Omkering en verzwaring van de bewijslast. Navorderingsbevoegdheid. Nieuw feit? Woonplaats. Redelijke schatting?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 20/01090

uitspraakdatum: 25 januari 2022

Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (Verenigd Koninkrijk) (hierna: belanghebbende)

en het incidentele hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Zwolle (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 27 oktober 2020, nummer AWB 19/5627, ECLI:NL:RBGEL:2020:5695, in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2007 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Bij beschikking is heffingsrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de navorderingsaanslag verminderd en de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 november 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. P. de Haas, als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. [naam2] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is [in] 1953 geboren te [plaats1] . Belanghebbende stond tot 29 januari 1994 ingeschreven op het adres [adres1] te [plaats2] . Vanaf die datum, en ook gedurende het gehele jaar 2007, stond belanghebbende ingeschreven op een adres in [plaats3] ( [adres2] ) in het Verenigd Koninkrijk (V.K.). Belanghebbende had gedurende het jaar 2007 een relatie met de in Nederland woonachtige [naam3] .

2.2.

Belanghebbende heeft in 1995 het [naam4] -concern opgericht. Het (inmiddels gefailleerde) concern richtte zich op de verkoop van ‘international living’, een levensstijl waarbij personen op verschillende exclusieve plekken in de wereld werken en wonen, onder het comfort van hoogstaande persoonlijke service. De activiteiten van het concern bestonden voornamelijk uit de verkoop van onroerend goed en het leveren van persoonlijke diensten aan de kopers daarvan. Het concern richtte zich eerst op de omgeving van [plaats4] (Spanje). Medio 2004 is het hoofdkantoor van [naam4] verhuisd van Spanje naar Nederland.

2.3.

Tot de gedingstukken behoren onder meer:

2.3.1.

Diverse processen-verbaal (gezamenlijk aan te duiden als p-v) met bijlagen van de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD). Deze hebben een datum van 24 mei 2018 en beslaan in totaal 9.188 pagina’s. Hiertoe behoren een p-v genaamd ‘Zaaksproces-verbaal [belanghebbende] ’, een p-v genaamd ‘Woonplaats [belanghebbende] ’ en een p-v genaamd ‘Winst uit aanmerkelijk belang en dividend’;

2.3.2.

Een verklaring van [naam5] , een investeerder in de [naam4] -vennootschappen (G-007-01 bij het p-v Woonplaats [belanghebbende] ), inhoudende:

“Ik ben meerdere keren bij [belanghebbende] thuis geweest in [naam huis] in [plaats5] , de laatste keer zal in 2008 geweest zijn. Ik herinner me dat daar schilderijen van [naam6] hingen, ik heb zelf ook een schilderij van hem. [belanghebbende] heeft volgens mij daar wel 10 jaar gewoond en had ook een echtpaar in dienst, waarvan de man een soort butler was. [belanghebbende] had daar ook een aantal honden, waarvan een hem nog een keer gebeten heeft.”

2.3.3.

Een verklaring van [naam7] , een zakenrelatie van belanghebbende (G-014-01 bij het p-v Woonplaats [belanghebbende] ), inhoudende:

“(…) ik ben ook een aantal keren bij [belanghebbende] op [naam huis] geweest, daar woonde hij volgens mij tot 2011/2012. Hij heeft mij ook rondgeleid door dit huis en de verbouwingen laten zien. Ik ben daar ook voor een house-warming-party geweest. Volgens mij was [naam huis] zijn woning, als ik ’s morgens een afspraak met hem had was hij daar ook.”

2.3.4.

Een verklaring van [naam8] , een investeerder in de [naam4] -vennootschappen (G-017-01 bij het p-v Woonplaats [belanghebbende] ) over [naam3] , inhoudende:

“Die ken ik wel, ik ken haar als de vriendin van [belanghebbende] . Ik ken haar niet echt goed. Als ik bij [belanghebbende] in [plaats5] was trof ik haar wel thuis. Thuis was in [plaats5] . Het huis heette [naam huis] . Daar ben ik meerdere keren geweest. Vaak in het weekend, soms ook met [naam9] , op zondagmorgen. Ik heb het dan over de jaren 2006 tot 2012. [naam3] was dan vaak thuis in [plaats5] met de honden.”

2.3.5.

Een tweede verklaring van [naam8] (G-017-02 bij het p-v Woonplaats [belanghebbende] ), over waar de ontmoetingen met belanghebbende plaatsvonden, inhoudende:

“Grotendeels in [plaats5] , in [naam huis] . Volgens mij woonde [belanghebbende] daar. Zijn partner [naam3] en ook de honden waren daar aanwezig. Het waren luid blaffende en uitbundige honden. Ik heb het dan over de jaren 2005, 2006, 2007 tot 2011.

We hebben ook wel eens afgesproken in [plaats6] waar [belanghebbende] een tweede huis had. Volgens mij was dat niet zijn eerste woning (…)”

2.3.6.

Een verklaring van [naam9] , een investeerder in de [naam4] -vennootschappen (G-018-02 bij het p-v Woonplaats [belanghebbende] ), inhoudende:

“Ik heb meerdere besprekingen gehad over [naam17] in [naam huis] in [plaats5] . Dat was een van de woonadressen van [belanghebbende] . Dat was ook op zaterdagen of zondagen. [naam3] was daar dan bijna altijd bij aanwezig.”

2.3.7.

Een e-mail van belanghebbende van 17 januari 2008 met de aanhef ‘Beste Apeldoornse Zakenvrienden’(DOC-0781 bij het p-v Woonplaats [belanghebbende] ), waarin belanghebbende schrijft:

“Al geruime tijd loop ik rond met de gedachte alle zakenvrienden uit het Apeldoornse eens te ontmoeten in een andere setting dan bij een presentatie over een [naam4] project…

Daarom zou ik het bijzonder op prijs stellen jullie thuis te ontvangen voor een informele borrel op zaterdag 26 januari vanaf 15 uur. Partners zijn uiteraard van harte welkom!

Locatie: [naam huis] , [adres3] te [plaats5]

Laat me even weten (liefste per e-mail) of jullie kunnen komen.

Met vriendelijke groet,

[belanghebbende] ”

2.3.8.

Een bericht uit de e-mailbox van het adres [naam10] .nl van 15 januari 2008 (DOC-1010 bij het p-v Woonplaats [belanghebbende] ), inhoudende:

“Beste vrienden,

Op 28 januari a.s. verwacht [belanghebbende] 55 te worden. Normaal laat hij verjaardagen het liefst onopgemerkt voorbijgaan maar dit keer krijgt hij niet de kans van mij…

Derhalve zouden we het leuk vinden jullie (plus partners) op zondag 27 januari uit te nodigen voor een borrel vanaf 16.00 uur.

Locatie: [naam huis] , [adres3] , te [plaats5]

Laat ons even weten per e-mail of jullie kunnen komen.

Groet,

[belanghebbende] & [naam3] ”

2.3.9.

Telefoonlijsten, visitekaartjes, getuigenverhoren en contactgegevens betreffende het mobiele nummer [nummer1] (DOC-0411 tot en met DOC-0418, DOC-0420, DOC-0494 en DOC-0965 bij het Zaaksproces-verbaal [belanghebbende] );

2.3.10.

Telefoonrekeningen van Vodafone over de maanden januari tot en met november 2007, inclusief specificatie, van het mobiele nummer [nummer1] (DOC-0395 tot en met DOC-0405 bij het Zaaksproces-verbaal [belanghebbende] );

2.3.11.

Een brief van 28 juni 2006 van [naam11] RA van [naam12] N.V. met daarbij een ‘Memorandum of Execution on the consolidation sheet version 15.6’ van [naam4] B.V. (DOC-0328), waarin op pagina 16 staat vermeld:

8. Management fee contract and travelling expenses Mr. [belanghebbende]

The following fee and expenses are included in the P&L:

Management fee Mr. [belanghebbende] EUR 300.000

(travelling) Expenses Mr. [belanghebbende] EUR 200.000,

The Supporting management fee contract and travelling receipts/documentation is still to be received. We advise our client to obtain this documentation to avoid possible future problems with the Dutch tax authorities.”

2.3.12.

Een overeenkomst ‘Appointment as an executive director’, overeengekomen tussen belanghebbende en [naam4] Living Ltd. met datum 20 augustus 2004, (bijlage 66 bij het verweerschrift in beroep).

2.3.13.

Een ‘Executive service agreement’, overeengekomen tussen belanghebbende en Group [naam4] Living Ltd. met datum 1 september 2004 (eveneens bijlage 66 bij het verweerschrift in beroep).

2.3.14.

Een ‘Executive service agreement’, overeengekomen tussen belanghebbende en [naam4] Living Corporation Ltd. met datum 21 januari 2005 (eveneens bijlage 66 bij het verweerschrift in beroep).

2.3.15.

Een ‘Amendment to share purchase and share transfer agreement of [naam13] AG Dated 3rd November 2006’, met datum 12 december 2006, waarbij de koopprijs van de aandelen [naam13] AG wordt aangepast van USD 1 naar € 40.000.000 (DOC-0080 bij het p-v Winst uit aanmerkelijk belang en dividend).

2.3.16.

Een ‘sale and purchase agreement of subsidiaries to [naam4] Investments B.V.’ met datum 28 december 2007, waarbij belanghebbende onder meer zijn aandelen [naam13] AG verkoopt voor een bedrag van € 109.900.000 (DOC-0081 bij het p-v Winst uit aanmerkelijk belang en dividend). Later is dit bedrag aangepast naar € 104.542.889 (DOC-0492 bij het p-v Winst uit aanmerkelijk belang en dividend).1

2.3.17.

Een (niet ondertekend) taxatierapport van 23 maart 2007 van [naam14] inzake een stuk grond aangeduid als ‘ [naam15] ’, waarbij de waarde van die grond is vastgesteld op USD 44.700.000 (DOC-0074 bij het p-v Winst uit aanmerkelijk belang en dividend).

2.3.18.

Een overeenkomst van 27 december 2007 inzake de verkoop van stukken grond aangeduid als ‘ [naam15] ’ met [naam16] Ltd. als verkoper en [naam17] Ltd. als koper voor een totaalbedrag van USD 3.500.000 (DOC-0121 bij het p-v Winst uit aanmerkelijk belang en dividend).

2.3.19.

Een taxatierapport van 13 juni 2007 van [naam14] inzake een stuk grond aangeduid als ‘ [naam18] ’, waarbij de waarde van die grond is vastgesteld op USD 5.300.000 (DOC-0786 bij het p-v Winst uit aanmerkelijk belang).

2.3.20.

Een kredietaanvraag van belanghebbende bij [naam19] met datum 25 februari 2005 (bijlage 13 bij het verweerschrift in beroep) waarin onder meer het volgende wordt opgemerkt:

“Budgettering

Gezien de complexe vermogens- en inkomensstructuur van de heer [belanghebbende] hebben wij afgezien van een Afin-budgettering. Echter op basis van zijn inkomen en vermogen moeten de rentelasten eenvoudig gedragen kunnen worden. Ter bevestiging hiervan hebben wij een van BBVA ontvangen verklaring bijgevoegd waaruit blijkt dat de heer [belanghebbende] in Zwitserland per eind augustus beschikte over meer dan € 17,5 mio (zie bijlage).”

2.3.21.

Een kredietaanvraag van belanghebbende bij [naam19] met datum 26 augustus 2005 (bijlage 14 bij het verweerschrift in beroep) waarin onder het kopje ‘Dekkingswaarde zekerheden’ wordt vermeld:

“Dekkingswaarde zekerheden

€ 2.701.000,00 Hypothecaire dekking woningen (à 90%)

€ 550.900,00 effectenportefeuille (à 70%)

140.000,00 geblokkeerd creditgeld (à 100%)

€ 3.391.900,00 Totaal dekkingswaarde”

En verderop, onder het kopje ‘Vermogen’ wordt vermeld:

“Het vermogen van de heer [belanghebbende] bestaat grotendeels uit de waarde van zijn onderneming. Inmiddels bedraagt het totale vermogen van de heer [belanghebbende] EUR 109 mio (zie bijlage). In privé bezit de heer [belanghebbende] een aantal panden in o.a. Nederland en Engeland, maar dit vertegenwoordig[t] slechts een gering deel (<10 mio) van het totaal. Ook heeft de heer [belanghebbende] bij [naam20] een effectenportefeuille van 1,1 mio (niet meegenomen in de vermogensopstelling).”

2.3.22.

Een overzicht van de verblijfplaatsen van belanghebbende tijdens de feestdagen (onderdeel 4.8.4. ‘Verblijft tijdens feestdagen’ van het p-v Woonplaats [belanghebbende] ):

“Om een inzicht te krijgen waar [belanghebbende] woonde, heb ik verbalisant gekeken waar [belanghebbende] de feestdagen doorbracht, volgens zijn telefoonrekeningen en agenda, beschreven in paragraaf 4.7.1 en paragraaf 4.8.2 van dit proces verbaal. Bekende feestdagen (algemeen en specifiek voor [belanghebbende] ) in 2007, doorgebracht in (volgens telefoonrekening en/of agenda’s):

Nieuwjaarsdag 1 januari: Nederland,

Verjaardag [belanghebbende] zondag 28 januari: Nederland,

Goede vrijdag 6 april: [naam17] ,

Pasen 8 en 9 april: Nederland,

Verjaardag [naam3] 7 mei: Nederland,

Koninginnedag 30 april: Nederland,

Bevrijdingsdag 5 mei: Nederland,

Hemelvaartsdag 17 mei: Nederland,

Pinksteren 27 en 28 mei: Nederland

Kerst 25 en 26 december: Nederland,

Oudejaarsdag 31 december: Nederland”

2.4.

Belanghebbende was in 2007 onder meer eigenaar van de volgende onroerende zaken:

 Een appartement, gelegen [adres2] te [plaats3] , V.K.;

 Een landhuis ‘ [naam huis] ’, gelegen aan de [adres3] te [plaats5] ;

 Een villa aan de [adres4] te [plaats6] (gekocht op 9 januari 2007);

 Een vakantiewoning aan de [adres5] 32 te [plaats7] ;

 Een vakantiewoning aan de [adres5] 34 te [plaats7] ;

 Een appartement aan de [adres6] 18 te [plaats8 ] ;

 Een appartement aan de [adres7] 17c te [plaats8 ] .

2.5.

Op 11 september 2009 heeft belanghebbende aangifte IB/PVV voor het jaar 2007 gedaan naar een inkomen uit sparen en beleggen (box 3) van € 25.206 (4% van € 630.158). Belanghebbende heeft aangegeven buitenlands belastingplichtige te zijn. De aangifte is opgesteld door [naam21] Accountants & Belastingadviseurs te [plaats9] (hierna: [naam21] ). Belanghebbende heeft [naam21] een volmacht verleend (bijlage 70 bij het verweerschrift in beroep). De naam en het burgerservicenummer van belanghebbende zijn opgenomen in het automatiseringssysteem van de Belastingdienst van aangiften IB/PVV 2007 waarvoor uitstel is verleend (bijlage 21 bij het verweerschrift in beroep). De aangifte IB/PVV 2007 van belanghebbende is ook opgenomen in de ‘Beconregeling’ voor intermediairs onder het beconnummer 157648 van [naam21] (bijlage 20 bij het verweerschrift in beroep).

2.6.

Bij e-mail van 23 november 2011 heeft [naam22] van de Belastingdienst Regio Randmeren, kantoor Apeldoorn, een brief ‘aankondiging onderzoek inkomstenbelasting’ aan belanghebbende gezonden (DOC-0754).

2.7.

Met dagtekening 9 februari 2012 heeft de Inspecteur een informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) voor de IB/PVV over de jaren 2004 tot en met 2011 afgegeven. In die beschikking is onder meer het volgende vermeld (bijlage 6 bij het verweerschrift in beroep):

“In het kader van een onderzoek inkomstenbelasting over de periode 2004 tot heden we u bij brieven van 23 november 2011, 30 november 2011, 13 december 2011, 5 januari 2012 en 25 januari 2012 gevraagd de volgende inlichtingen te verstrekken:

1. Uw wereldinkomen over periode 2004-heden.

Hierbij graag een specificatie/onderbouwing per land, inclusief de onderliggende documenten zoals bijvoorbeeld arbeidsovereenkomsten, dividendbesluiten, leningsovereenkomsten (i.v.m. de rente-inkomsten).

2. Gaarne een kopie van de aangiftes inkomstenbelasting (2004-heden) die u in het buitenland doet.

3. Klopt het dat u geen arbeidsbeloning voor uw Nederlandse directiefuncties heeft ontvangen? Hier bij gaarne een nadere toelichting.

4. We ontvangen graag een gespecificeerd overzicht van uw vermogen vanaf 2004.

Hierbij tevens inzicht in uw privé-vastgoedobjecten en de rechtspersonen waarin dit is ondergebracht.

5. Gaarne inzage in de trusts of verwante lichamen waar u bij betrokken bent.

Hierbij een kopie van de relevante overeenkomsten, correspondentie en de periodieke rapportages omtrent de vermogensposities van het betreffende rechtsfiguur.

6. Inzage in uw buitenlandse bankrekeningen.

7. Inzage in de buitenlandse bankrekeningen van de trust of verwante lichamen waar u bij betrokken bent.

Nu u ondanks onze herhaalde verzoeken de gevraagde informatie niet wenst te verstrekken ontvangt u hierbij een informatiebeschikking (ex artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen).”

2.8.

Bij arrest van de Hoge Raad van 29 januari 20162 is de informatiebeschikking onherroepelijk geworden. De periode die is verstreken sinds het nemen van de informatiebeschikking is vier jaar minus 11 dagen (periode van 9 februari 2012 tot en met 29 januari 2016). De gevraagde informatie is tot op heden niet verstrekt.

2.9.

Met dagtekening 15 januari 2018 heeft de Inspecteur een navorderingsaanslag in de IB/PVV over het jaar 2007 aan belanghebbende opgelegd, waarbij belanghebbende is aangemerkt als binnenlands belastingplichtige (bijlage 10 bij het verweerschrift in beroep). Bij beschikking met datum 16 januari 2018 is de navorderingsaanslag verminderd, aangezien de Inspecteur abusievelijk een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 64.642.889 in aanmerking had genomen in plaats van € 64.542.889.

2.10.

Wat betreft de bekendmaking van de navorderingsaanslag behorende tot de gedingstukken:

2.10.1.

E-mailcorrespondentie tussen belanghebbende en de Inspecteur van 4 december 2017 over de toezending van de navorderingsaanslag in de IB/PVV 2007 aan belanghebbende, waarin het volgende is vermeld (bijlage 15 bij het verweerschrift in beroep):

“Geachte heer [belanghebbende] ,

Binnenkort ontvangt u een aanslag inkomstenbelasting.

E-mailadres

Mijn bedoeling is om u het aanslagbiljet per e-mail toe te zenden

( [belanghebbende] .com ) Bent u voldoende bereikbaar op het e-mailadres [belanghebbende] .com ?

Gemachtigde

Indien u inmiddels een andere belastingadviseur heeft gemachtigd, mag ik dan de NAW-gegevens van die adviseur? In dat geval kan ik een afschrift van het aanslagbiljet aan de gemachtigde zenden.

Dank alvast voor uw reactie.

Hoogachtend,

[naam1]

Belastingdienst/kantoor Zwolle”

Belanghebbende antwoordt dezelfde dag het volgende:

“Geachte heer [naam1] ,

U kunt me bereiken op het email-adres: [belanghebbende] .com

Mag ik u verzoeken de originelen te sturen naar mijn huisadres:

[adres8]

[woonplaats]

United Kingdom

Hoogachtend,

[belanghebbende] ”

2.10.2.

Een e-mail van de Inspecteur aan het e-mailadres [belanghebbende] .com van 10 januari 2018 met twee bijlagen genaamd ‘navorderingsaanslag IB/PVV 2007 15 januari 2018.pdf’ en ‘verminderingsbeschikking H77 16 januari 2018.pdf’.

2.11.

Belanghebbende heeft met dagtekening 26 januari 2018 bezwaar gemaakt tegen de opgelegde navorderingsaanslag in de IB/PVV over het jaar 2007.

2.12.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 23 augustus 2019 de navorderingsaanslag verminderd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 587.121, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 64.542.889 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 833.000. Daarnaast heeft de Inspecteur de beschikking heffingsrente verminderd naar € 6.302.370.

2.13.

De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de volgende vragen:

 Is de navorderingsaanslag tijdig vastgesteld?

 Is de navorderingsaanslag op de juiste naam gesteld?

 Is de navorderingsaanslag terecht en tot de juiste hoogte vastgesteld?

 Zijn alle op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd?

 Is sprake van misbruik van bevoegdheid door de Inspecteur?

 Is de Inspecteur terecht veroordeeld tot vergoeding van de aan de bezwaarfase toerekenbare immateriële schade, de proceskosten van belanghebbende en het griffierecht in beroep?

3.2.

Belanghebbende beantwoordt de eerste vier vragen ontkennend en de overige twee bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, de uitspraak op bezwaar van de inspecteur alsmede de navorderingsaanslag en de beschikking heffingsrente. De Inspecteur neemt tegenovergestelde standpunten in en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank met uitzondering van de beslissing omtrent het vergoeden van immateriële schade, de proceskosten en het griffierecht.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing