Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-06-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:5097, 21/00113

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-06-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:5097, 21/00113

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
14 juni 2022
Datum publicatie
24 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:5097
Zaaknummer
21/00113

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 21/00113

uitspraakdatum: 14 juni 2022

Uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats1] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 december 2020, nummer AWB 19/2454, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking Rivierenland (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 53 te [woonplaats1] (hierna: de woning), per waardepeildatum 1 januari 2017 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2018 vastgesteld op € 370.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2017 (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op € 540,20.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 4 mei 2022. Daarbij is verschenen en gehoord mr. A. Bakker als de gemachtigde van belanghebbende. Namens de heffingsambtenaar is na voorafgaande aankondiging niemand verschenen.

2 Vaststaande feiten

Belanghebbende is eigenaar van de woning. De woning is een vrijstaande woning met een carport en een vrijstaande garage. De inhoud van de woning is ongeveer 400 m3. Het perceel heeft een oppervlakte van ongeveer 7.920 m2.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de waarde van de woning. In hoger beroep is alleen nog in geschil de vraag of de heffingsambtenaar bij het vaststellen van de waarde van de woning voldoende rekening heeft gehouden met de van de referentieobjecten verschillende ligging van de woning.

3.2.

De heffingsambtenaar beantwoordt deze vraag bevestigend en staat een waarde voor van € 370.000.

3.3.

Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en staat een waarde voor van € 291.000.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing