Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-06-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:5249, 21/00057

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-06-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:5249, 21/00057

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
21 juni 2022
Datum publicatie
1 juli 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:5249
Zaaknummer
21/00057

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling kinderopvang/creche/peuterspeelzaal.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 21/00057

uitspraakdatum: 21 juni 2022

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V. ( [belanghebbende] ) te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 2 december 2020, nummer Awb 20/545, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van het belastingcentrum Tribuut (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de WOZ-waarde van de onroerende zaak [adres1] 1a te [plaats1] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2019, naar waardepeildatum 1 januari 2018, vastgesteld op € 650.000.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 16 december 2019 de vastgestelde waarde en de aanslag OZBG gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank).

1.4.

De Rechtbank heeft bij uitspraak van 2 december 2020 het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 juni 2022. Namens belanghebbende is haar gemachtigde A. van den Dool verschenen. Namens de heffingsambtenaar is [naam1] (taxateur) verschenen.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is gebruiker van de onroerende zaak, en exploiteert deze als kinderopvang/creche/peuterspeelzaal onder de naam ‘ [naam2] ’. Zij huurt de onroerende zaak van Stichting [naam3] . De onroerende zaak is in 2012 gebouwd en heeft een bruto-vloeroppervlakte van 378 m2. De bouwkosten van de onroerende zaak bedroegen in 2012 € 732.000. De onroerende zaak is een zelfstandig onderdeel (in de kelder) van een groter gebouw.

2.2.

De heffingsambtenaar heeft de gecorrigeerde vervangingswaarde (hierna: GVW) van de onroerende zaak vastgesteld op € 650.000. Deze waarde heeft de heffingsambtenaar onderbouwd met een in zijn opdracht opgesteld taxatierapport van 18 maart 2020 (hierna: het taxatierapport). In dat taxatierapport is onder meer gebruik gemaakt van de voor de waardepeildatum geldende Taxatiewijzer en kengetallen deel 1: Onderwijs (hierna: de Taxatiewijzer). Samengevat weergegeven is de waarde in het taxatierapport als volgt opgebouwd:

Het taxatierapport bevat één transactie ter nadere onderbouwing van de in de waardering gebruikte restwaarde, te weten: [adres2] 58 te [plaats1] , met een restwaarde van 69%.

2.3.

Belanghebbende heeft een taxatierapport van 8 oktober 2019 ingebracht. De GWV is in dit rapport getaxeerd op € 419.000. In dit taxatierapport is eveneens gebruik gemaakt van de Taxatiewijzer, maar niet voor zover het betreft de restwaarden. Die zijn in het taxatierapport gesteld op nihil.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum. Belanghebbende staat in hoger beroep een waarde voor van € 499.000. De heffingsambtenaar verdedigt de vastgestelde waarde van € 650.000.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing