Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-11-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:9262, 21/00644
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-11-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:9262, 21/00644
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 1 november 2022
- Datum publicatie
- 11 november 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:9262
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2021:1604, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 21/00644
Inhoudsindicatie
OB. Uitlenen medewerkers. Ondernemerschap.
Uitspraak
locatie Leeuwarden
nummer BK-ARN 21/00644
uitspraakdatum: 1 november 2022
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank) van 22 april 2021, nummer LEE 20/609, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Leeuwarden (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd van € 48.441. Bij beschikking is belastingrente berekend van € 7.006.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 september 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door [naam1] , alsmede namens de Inspecteur [naam2] , [naam3] en [naam4] . Van de zitting is een procesverbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende drijft een onderneming in de vorm van een eenmanszaak onder de naam [de onderneming] . Belanghebbende verricht onder andere werkzaamheden op het gebied van ICT. Belanghebbende is in verband met deze werkzaamheden ondernemer voor de omzetbelasting.
Belanghebbende heeft voor Stichting [de stichting] (hierna: [de stichting] ) een landelijk automatiseringssysteem ontwikkeld.
In de periode vóór 1 januari 2014 hebben drie personen, onder begeleiding van belanghebbende, in het kader van een stage voor hun MBOopleiding, ICT-werkzaamheden verricht voor [de stichting] . Belanghebbende bracht voor deze personen kosten bij [de stichting] in rekening.
In het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 heeft belanghebbende deze drie personen (hierna: de medewerkers), na afronding van hun stage en MBO-opleiding, ICT-werkzaamheden voor [de stichting] laten verrichtten. Belanghebbende betaalde hiervoor aan de medewerkers loon en droeg voor hen de loonheffingen af. [de onderneming] heeft aan [de stichting] een bedrag van € 30 per arbeidsuur gefactureerd in verband met de werkzaamheden van de werknemers. Op deze facturen van [de onderneming] aan [de stichting] staat geen omzetbelasting vermeld.
Er bestaan geen schriftelijke overeenkomsten tussen belanghebbende dan wel [de onderneming] en [de stichting] inzake de ICT-werkzaamheden van de werknemers. Tussen belanghebbende dan wel [de onderneming] en de drie werknemers zijn geen schriftelijke (arbeids)overeenkomsten opgesteld.
De Inspecteur heeft op 7 juli 2017 een boekenonderzoek bij belanghebbende aangekondigd. Op 10 januari 2019 zijn de uitkomsten van het boekenonderzoek in een rapport vastgelegd. Daarin is onder meer opgenomen:
"(…)
Bedrijfsactiviteiten
De heer [belanghebbende] voert sinds enkele jaren ICT-werkzaamheden uit voor de Stichting [de stichting] . Dit is zeer specialistisch werk dat zich vooral richt op het gebied van de telefonie en de beveiliging van de computersystemen. Omdat de heer [belanghebbende] inmiddels 71 jaar is probeert hij mensen op te leiden die zijn werkzaamheden kunnen overnemen. Deze mensen komen eerst bij hem in loondienst tijdens de opleiding. De bedragen die de heer [belanghebbende] uitbetaald aan de mensen declareert hij weer aan de Stichting. De belastingplichtige werkt vanuit huis maar is voor zijn werkzaamheden ook veel op locatie omdat de Stichting opgesplitst is in 5 regionale werkgebieden die hij regelmatig bezoekt. De belastingplichtige woont inmiddels sinds 1 juni 2017 in Duitsland. De belastingplichtige betaald over minimaal 90% van zijn inkomen belasting in Nederland en wordt dan ook gekwalificeerd als buitenlands belastingplichtige. Naast winst uit onderneming geniet de belastingplichtige nog een AOW-uitkering en geniet hij een aantal pensioenuitkeringen.
(…)
Omzet
Tijdens het onderzoek is gebleken dat over de gerealiseerde omzet wel omzetbelasting verschuldigd is. De belastingplichtige was in de veronderstelling dat hij vrijgestelde prestaties verrichte maar dat bleek niet het geval te zijn. De aangegeven omzet in de verlies- en winstrekening is dan ook inclusief btw. De omzet dient gecorrigeerd te worden met de verschuldigde btw.
Omzet 2014 exclusief btw € 123.338
Omzet 2015 exclusief btw € 147.530
Verschuldigde btw over omzet 2014 € 25.900
Verschuldigde btw over omzet 2015 € 30.981
De omzet van 2014 dient met € 25.900 verminderd te worden en de omzet van 2015 met € 30.981. Voor de verdere toelichting verwijs ik naar punt 5.3 van dit rapport.
(…)
Overzicht winstcorrecties
2014:
(…)
Correctie omzet n.a.v. naheffing btw € 25.900
(…)
2015:
(…)
Correctie omzet n.a.v. naheffing btw € 30.981
(…)
6 Omzetbelasting
(…)
Verschuldigde belasting
Over een groot gedeelte van de omzet wordt door de belastingplichtige geen omzetbelasting berekend en afgedragen. De belastingplichtige geeft aan dat hij mensen in loondienst neemt om ze op te leiden zodat deze mensen uiteindelijk in de toekomst de ICT werkzaamheden voor Stichting [de stichting] van hem kunnen overnemen. De bedragen die hij uitbetaalt aan deze mensen brengt hij vervolgens in rekening bij Stichting [de stichting] . Deze werkzaamheden zijn te vergelijken met de werkzaamheden van een uitzendbureau die ook mensen bij werkgevers onderbrengt.
De werkzaamheden die de belastingplichtige voor Stichting [de stichting] verricht kunnen ook niet gekwalificeerd worden als wettelijk geregeld onderwijs, algemeen vormend onderwijs of beroepsonderwijs omdat er geen onderwijsprestatie aan Stichting [de stichting] wordt verricht. Voor niet-wettelijk erkende beroepsonderwijs geldt bovendien dat deze is vrijgesteld als de belastingplichtige als zelfstandige docent ingeschreven staat in het Centraal Register Kort Beroepsonderwijs (CRKBO). Ik heb geen inschrijving in het CRKBO kunnen terugvinden.
Voorts vertelde de belastingplichtige dat er in het verleden afspraken zijn gemaakt met de fiscus over deze prestaties. Zowel de belastingplichtige als ik hebben van die afspraken niets kunnen terugvinden. Wel heeft de belastingplichtige in het verleden contact gehad met de heer [naam5] en de heer [naam6] . Uit navraag blijkt dat het ging om een controle waarbij de belastingplichtige als adviseur was betrokken. Over belaste dan wel vrijgestelde prestaties is volgens de heer [naam5] niet gesproken of zijn er toezeggingen gedaan.
Conclusie is dan ook dat de werkzaamheden van de belastingplichtige voor Stichting [de stichting] niet zijn vrijgesteld voor de omzetbelasting. Daarom zal ik de aangegeven omzet volledig als belaste omzet aanmerken.
Omzet in 2014 inclusief btw € 149.239
Omzet in 2015 inclusief btw € 178.512
Omzet 2014 exclusief btw € 123.338
Omzet 2015 exclusief btw € 147.530
Verschuldigde btw over omzet 2014 € 25.900
Verschuldigde btw over omzet 2015 € 30.981
Voorbelasting
In verband niet de correcties van de kosten in zowel 2014 als 201.5 moet ook een correctie doorgevoerd worden in de in aftrek gebrachte voorbelasting over het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 en 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015.
Correctie voorbelasting 2014 € 10.000 x 21 % = € 2.100
Correctie voorbelasting 2015 € 7.181 x 21% = € 1.508
Correcties
2014 2015
Verschuldigde btw € 25.900 € 30.981
Voorbelasting € 3.223 € 2.621
€ 22.677 € 28.360
Correctie voorbelasting € 2.100 € 1.508
Af te dragen € 24.777 € 29.868
Er is afgedragen € 4.599 € 1.605
Nog af te dragen € 20.178 € 28.263
(…)”
Belanghebbende heeft een verklaring overgelegd van [naam1] , voormalig manager diensten en eindverantwoordelijk voor de dienstverlening bij [de stichting] op het landelijke bureau in [plaats1] . [naam1] heeft als volgt verklaard:
“In de periode 2014 2015 een transitie heeft plaats gevonden op het gebied van digitalisering voor de dienstverlening die [de stichting] tot een geheel zou maken.
In deze periode was een vacaturestop van toepassing.
Het probleem dat zich voordeed was dat stagiaires, met een stageperiode van 1 jaar, zodanig waren ingewerkt door [naam7] (senior ICT coördinator), software, en verder opgeleid door [belanghebbende] van [de onderneming] (aanleg netwerk en instructies aan medewerkers te velde) dat het beëindigen van de werkzaamheden door de stagiairs een aanmerkelijke vertraging zou veroorzaken in het proces.
Door de vacaturestop konden deze mensen niet worden aangenomen terwijl dat noodzakelijk was om de voortgang niet onnodig te vertragen. [de onderneming] , [belanghebbende] , was door [de stichting] ingehuurd als projectleider van dit proces. In die hoedanigheid hebben de twee betrokkenen, [naam1] en [belanghebbende] , in onderling overleg besloten dat [de onderneming] de loonbetaling zou gaan doen voor de mensen en dat [de stichting] die kosten aan [de onderneming] zou vergoeden met dien verstande zonder winstoogmerk. Daarover is uiteraard eveneens de toenmalige controller [naam8] op het landelijk bureau geïnformeerd. [de onderneming] eiste op haar beurt dat als de vacaturestop zou worden opgeheven gekeken zou worden of deze mensen in loondienst konden worden aangesteld door [de stichting] . Hetgeen ook uiteindelijk met twee van de drie stagiaires is gebeurd. De andere koos bewust voor een ZZP-schap en heeft eveneens nog een aantal jaren voor [de stichting] gewerkt.
Gelet op de prima samenwerking onderling is alles in goed vertrouwen mondeling geregeld, en alle afspraken zijn naar behoren nagekomen.”