Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-04-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:2436, 21-001291-21
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-04-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:2436, 21-001291-21
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 23 april 2025
- Datum publicatie
- 23 april 2025
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2025:2436
- Formele relaties
- Tussenuitspraak: ECLI:NL:GHARL:2019:4891
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOVE:2016:2791
- Na prejudiciële beslissing van : ECLI:NL:HR:2021:370
- Zaaknummer
- 21-001291-21
Inhoudsindicatie
Verdachte, die samen met twee anderen leiding gaf aan Centurion Vastgoed B.V., is voor het plegen van grootschalige beleggingsfraude door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld tot een celstraf van vijf jaar.
Meer dan 600 beleggers zijn door verdachte en twee mededaders voor meer dan 26 miljoen euro opgelicht met een vastgoedproject in Costa Rica. Door het hof zijn de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen.
Verdachte en twee mededaders gaven leiding aan Centurion Vastgoed B.V., een op het eerste gezicht professioneel opererend bedrijf. Verdachte is veroordeeld voor het plegen van grootschalige oplichting, bedrieglijke bankbreuk, valsheid in geschrift en het van witwassen een gewoonte maken. De twee andere leidinggevenden zijn eerder (inmiddels onherroepelijk) veroordeeld tot gevangenisstraffen van vier en vijf jaar.
Uitspraak
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001291-21
Uitspraak d.d.: 23 april 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 20 juli 2016 met parketnummer 08-996022-15 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
wonende te [postcode] [plaats] , [adres] .
1 Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
2 Onderzoek van de zaak
Dit arrest is – na terugwijzing van de zaak door de Hoge Raad – gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 12 maart 2025, welk onderzoek is gesloten ter terechtzitting van 23 april 2025, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. V.A. van Biljouw, naar voren is gebracht. Verder heeft het hof kennisgenomen van hetgeen door de [benadeelde 1] , vertegenwoordigd door mr. J.W.P.M. van der Velden en mr. P. Laaper, namens de daarbij aangesloten beleggers naar voren is gebracht.
3 Procesgang
In eerste aanleg is verdachte bij voornoemd vonnis – kort en zakelijk weergegeven – voor de volgende feiten, te weten:
1. primair:
Feitelijk leiding geven aan oplichting, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
2. primair:
Feitelijk leiding geven aan bedrieglijke bankbreuk, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
3. primair:
Feitelijk leiding geven aan valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
4:
Medeplegen van gewoontewitwassen,
veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van voorarrest, het openbaar maken van de uitspraak op www.rechtspraak.nl en de verbeurdverklaring van de in beslag genomen voorwerpen, genoemd op de lijst inbeslagname, met uitzondering van een horloge van het merk Rado. De [benadeelde 1] is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle, heeft bij arrest van 12 juni 2019, parketnummer 21-004495-16, verdachte voor het onder 1 tot en met 3 telkens als primair tenlastegelegde en het onder 4 tenlastegelegde veroordeeld tot onder meer een gevangenisstraf van zes jaar, met aftrek van voorarrest.
Tegen dit arrest heeft verdachte op 12 juni 2019 beroep in cassatie ingesteld.
Bij arrest van 16 maart 2021 heeft de Hoge Raad het arrest van het hof van 12 juni 2019 vernietigd. De Hoge Raad heeft de zaak teruggewezen naar dit hof teneinde de zaak opnieuw te berechten en af te doen.
Het vorenstaande betekent dat de zaak in volle omvang opnieuw ter beoordeling aan het hof voorligt.