Home

Gerechtshof Arnhem, 10-02-2000, AA5911, 98-03986

Gerechtshof Arnhem, 10-02-2000, AA5911, 98-03986

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
10 februari 2000
Datum publicatie
4 juli 2001
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2000:AA5911
Zaaknummer
98-03986

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

he

Gerechtshof Arnhem

Eerste enkelvoudige belastingkamer

nummer 98/3986

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : V.o.f. *X

te : * Z

ambtenaar : Inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen *P

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift

soort belasting : naheffing omzetbelasting

tijdvak : 1 januari 1995 t/m 31 december 1996

mondelinge behandeling : op 27 januari 2000 te Arnhem door mr De Kroon, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr Egberts als griffier

waarbij verschenen : belanghebbendes woordvoerders alsmede de Inspecteur

gronden:

1. Belanghebbende koopt sinds 1987 gebruikte auto’s in Duitsland, voornamelijk van particulieren. Deze auto’s verkoopt belanghebbende in Nederland. Zij heeft daarbij met betrekking tot de omzetbelasting geen gebruik gemaakt van de zogenoemde inruilregeling die tot 1 januari 1995 heeft gegolden.

2. Belanghebbende voldoet aan de voorwaarden die zijn verbonden aan toepassing van de met ingang van 1 januari 1995 in werking getreden marge-regeling (artikel 28b van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet). Op grond van deze regeling behoeft een handelaar in gebruikte goederen slechts omzetbelasting te voldoen over de door hem behaalde winstmarge.

3. Ingevolge artikel 28d van de Wet, in samenhang met artikel 4c, lid 1, onderdeel a, onder 1e van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 (hierna: de Uitvoeringsbeschikking) wordt op leveringen van vervoermiddelen in beginsel de zogenoemde globalisatie-regeling toegepast. Dit houdt in dat in afwijking van de marge-regeling de verschuldigde belasting niet wordt berekend over de winstmarge per afzonderlijk goed doch over de winstmarge per belastingtijdvak van alle goederen (waarop een zelfde tarief wordt toegepast) tezamen.

4. Belanghebbende heeft na de invoering van de marge-regeling bij de berekening van de verschuldigde belasting voornoemde globalisatiemethode toegepast. Uit een boekenonderzoek in januari 1998 is gebleken dat belanghebbende de eindvoorrraad van het jaar 1994 met een waarde van f 74.178,- als inkoop over het tijdvak januari 1995 heeft geboekt en vervolgens in aanmerking heeft genomen bij de berekening van de winstmarge over dat tijdvak.

5. De Inspecteur heeft het standpunt ingenomen dat bij toepassing van de globalisatiemethode de inkoopwaarde van de op 1 januari 1995 bestaande voorraad gebruikte goederen niet mag worden meegenomen bij de berekening van de winstmarge en heeft op grond daarvan de over voornoemd bedrag van f 74.178,- verschuldigde belasting, zijnde 17,5/117,5 x f 74.178,- = f 11.048,- nageheven.

6. De globalisatie-regeling is een variant op de marge-regeling en is in het leven geroepen teneinde tegemoet te komen aan het probleem dat het in bepaalde bedrijfstakken ondoenlijk, althans uit oogpunt van administratieve lasten, (zeer) bezwaarlijk is, een afzonderlijk goed van inkoop tot verkoop te volgen. De goederen waarop de globalisatie-regeling van toepassing is, zijn genoemd in artikel 4c van de Uitvoeringsbeschikking. Dat artikel bevat tevens nadere bepalingen ten aanzien van de wijze waarop de globalisatie-regeling moet worden toegepast.

7. Ingevolge artikel 28d van de Wet komen bij de vaststelling van de winstmarge alleen de werkelijk in het betreffende tijdvak gedane inkopen voor aftrek in aanmerking. Dit brengt mee dat geen rekening wordt gehouden met inkopen die vóór dat tijdvak hebben plaatsgevonden, ook niet indien de betreffende goederen in dat tijdvak door de wederverkoper worden geleverd. Anderzijds worden inkopen van goederen in het desbetreffende tijdvak die pas ná het tijdvak worden verkocht wel in aanmerking genomen bij de bepaling van de winstmarge.

8. Gelet op het vorenstaande dienen de vorenbedoelde marge-inkopen per belastingtijdvak bepaald te worden zonder rekening te houden met begin- en eindvoorraden. Wijzigingen in de omvang van de voorraden hebben derhalve geen invloed op de verschuldigde belasting. Dit houdt in dat het door de Staatssecretaris toegestane ruime overgangsregime, inhoudende dat de marge-regeling ook kan worden toegepast op leveringen van gebruikte goederen en dergelijke, die door een wederverkoper vóór 1 januari 1995 - zonder gelijktijdige levering van een nieuw goed - zijn aangekocht van particulieren en daarmee vergelijkbare niet-aftrekgerechtigden, niet geldt voor de globalisatievariant van de marge-regeling.

9. Ingevolge artikel 4c, lid 3, van de Uitvoeringsbeschikking kan een wederverkoper die wettelijk voor toepasing van de globalisatie-regeling aangewezen leveringen verricht, ervoor kiezen de globalisatie-regeling ten aanzien van die leveringen buiten toepassing te laten, mits hij de inspecteur daarvan vooraf schriftelijk in kennis stelt.

10. De Belastingdienst heeft zowel eind 1994 als in februari 1995 een brochure over de margeregeling uitgegeven. Belanghebbende betwist niet dat zij daar kennis van heeft kunnen nemen. Met name in de door de Inspecteur ter zitting overgelegde brochure van februari 1995 wordt de werking van de globalisatie-regeling op duidelijke wijze uitgelegd.

11. Belanghebbende heeft nimmer de Inspecteur schriftelijk verzocht de globalisatie-regeling buiten toepassing te laten. Naar zij ter zitting heeft erkend is de globalisatie-regeling, die zij nog steeds toepast, voor haar aantrekkelijker dan de individuele marge-regeling.

12. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de Inspecteur het in geding zijnde belastingbedrag terecht heeft nageheven. Hetgeen belanghebbende overigens aanvoert doet daaraan niet af.

proceskosten:

Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het hof geen termen aanwezig.

beslissing:

Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de Inspecteur.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2000 door mr De Kroon, raadsheer, lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Egberts als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van de voormelde kamer,

(J.L.M. Egberts) (M.C.M. de Kroon)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 22 februari 2000

U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht ƒ 150,-.

De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.