Home

Gerechtshof Arnhem, 10-02-2000, AA5914, 98-03808

Gerechtshof Arnhem, 10-02-2000, AA5914, 98-03808

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
10 februari 2000
Datum publicatie
4 juli 2001
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2000:AA5914
Zaaknummer
98-03808

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

he

Gerechtshof Arnhem

Eerste enkelvoudige belastingkamer

nummer 98/3808

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : *X

te : *Z

ambtenaar : Inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen *P

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift

soort belasting : inkomstenbelasting/premie volksverzekeingen

jaar : 1995

mondelinge behandeling : op 27 januari 2000 te Arnhem door mr De Kroon, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr Egberts als griffier

waarbij verschenen : belanghebbendes gemachtigde alsmede de Inspecteur

gronden:

1. Gelet op de motivering van de uitspraak van de Inspecteur op belanghebbendes bezwaarschrift moet worden aangenomen dat belanghebbendes bezwaren de Inspecteur voldoende duidelijk zijn geweest. De Inspecteur neemt dan ook terecht het nadere standpunt in dat hij geen gebruik had mogen maken van de mogelijkheid het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren wegens het ontbreken van een motivering.

Belanghebbende dient dan ook alsnog in zijn bezwaar ontvankelijk te worden verklaard.

2. De Inspecteur geeft ter zitting toe dat niet voldaan is aan de doorzendverplichting van artikel 6:15, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht.

Om aan die verplichting te voldoen had de Inspecteur het beroepschrift zo spoedig mogelijk, dat wil zeggen binnen twee weken na ontvangst (HR, 8 december 1999, VN 1999/57.9), moeten doorzenden naar dit hof. Indien de Inspecteur zich aan die termijn had gehouden, zou belanghebbendes beroepschrift ruimschoot voor afloop van de beroepstermijn door het Hof zijn ontvangen. Het verzuim van de Inspecteur komt niet voor rekening van belanghebbende. Laatstgenoemde dient dan ook in zijn beroep te worden ontvangen.

3. Belanghebbende exploiteert in het onderhavige jaar tezamen met zijn echtgenote een restaurant te *Z.

4. Belanghebbende heeft in het onderhavige jaar een dotatie aan de oudedagsreserve gedaan van ¦ 3.089.-. Blijkens belanghebbendes aangifte over het onderhavige jaar is zijn ondernemingsvermogen negatief ¦ 105.420,-. Ingevolge artikel 44f, lid 1, onderdeel c, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 neemt de oudedagsreserve dan weer af met voormeld bedrag van de dotatie. Het gelijk in dezen is derhalve aan de Inspecteur.

5. Tegenover de betwisting door de Inspecteur maakt belanghebbende op geen enkele wijze aannemelijk dat over het jaar 1993 nog een te verrekenen verlies van ¦ 6.235,- openstaat.

6. Het beroep is gedeeltelijk gegrond. De uitspraak waarbij belanghebbende in het bezwaar niet-ontvankelijk is verklaard moet worden vernietigd.

proceskosten:

Belanghebbendes proceskosten zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten fiscale procedures te berekenen op (1 +1) × ¦ 710,- × 1 = ¦ 1.420,- .

beslissing:

Het Gerechtshof:

- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur;

- verklaart belanghebbende ontvankelijk in zijn bezwaar;

- handhaaft de door de Inspecteur vastgestelde aanslag;

- gelast de Inspecteur aan belanghebbende het door haar gestorte griffierecht van f 80,- te vergoeden;

- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van f 1.420,-, te vergoeden door de Staat der Nederlanden.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2000 door mr De Kroon, raadsheer, lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Egberts als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van de voormelde kamer,

(J.L.M. Egberts) (M.C.M. de Kroon)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 22 februari 2000

U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht ƒ 150,-.

De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.