Home

Gerechtshof Arnhem, 28-03-2000, AA5971, 98-03686

Gerechtshof Arnhem, 28-03-2000, AA5971, 98-03686

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
28 maart 2000
Datum publicatie
4 juli 2001
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2000:AA5971
Zaaknummer
98-03686

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

ak

Gerechtshof Arnhem

Vijfde enkelvoudige belastingkamer

nummer 98/3686

U i t s p r a a k

op het beroep van X te Z (hierna te noemen: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Heffingsambtenaar van de gemeente Z (hierna: de Ambtenaar) op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de hem voor het jaar 1998 opgelegde aanslag in de onroerende-zaakbelasting (gebruikersheffing).

1. Aanslag en bezwaar

1.1. De aanslag, genummerd xxx en gedagtekend 30 juni 1998, is opgelegd ter zake van de onroerende zaak a-straat 1 te Z en bedraagt ƒ 125,-.

1.2. Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Ambtenaar bij uitspraak van 16 september 1998 (verzonden17 september 1998) gehandhaafd.

2. Geding voor het Hof

2.1. Het beroepschrift is ter griffie ontvangen op 13 oktober 1998, waarbij bijlagen zijn overgelegd.

2.2. Tot de stukken van het geding behoren voorts het vertoogschrift en de daarin genoemde bijlagen.

2.3. Bij de mondelinge behandeling op 2 november 1999 te Arnhem zijn gehoord belanghebbende, alsmede de Ambtenaar..

3. De vaststaande feiten

Het Hof stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, als tussen partijen niet in geschil dan wel door een der partijen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, de volgende feiten vast.

3.1. Op 20 juni 1994 heeft belanghebbende bij notariële akte gekocht en geleverd gekregen een perceel bouwterrein van 350 m² gelegen in het recreatiebungalowpark B te Q, gemeente Z (hierna: het park). In dezelfde akte heeft belanghebbende zich jegens de verkoper verplicht met de hierna te noemen exploitant een beheersovereenkomst aan te gaan met betrekking tot de verhuur van de op het perceel te bouwen recreatiebungalow en de door de exploitant aan hem ten behoeve van de bungalow en het park te verlenen diensten.

3.2. Op dezelfde dag heeft belanghebbende met C B.V. (hierna: de exploitant) onder de naam "Beheersovereenkomst I" een beheersovereenkomst gesloten als hiervoor bedoeld. Naast afspraken omtrent algemene beheers- en onderhoudsvergoedingen zijn omtrent verhuur en eigen gebruik van de bungalow de volgende bepalingen in de beheersovereenkomst van belang:

"VERHUUR

Artikel 4

1. De eigenaar heeft zich verbonden jegens de in de gemelde akte van levering genoemde verkoper de recreatiebungalow gedurende een periode van tien jaar na de eerste ingebruikneming via de exploitant ter verhuur aan te bieden en wel tenminste gedurende een zodanig aantal dagen per jaar dat de eigenaar als verhuurder van de recreatiebungalow wordt aangemerkt als ondernemer in de zin van de Wet Omzetbelasting 1968 en wel gedurende de in de branche gebruikelijke verhuurperioden. De inhoud van deze verbintenis zal hieronder nader worden uitgewerkt.

2. De exploitant zal namens de eigenaar zorg dragen voor de bemiddeling in de verhuur van de recreatiebungalow onder de hierna te melden bepalingen en bedingen.

3. Verhuur of ingebruikgeving door de eigenaar onder welke titel ook buiten de in artikel 4 lid 1 genoemde periode, is uitsluitend toegestaan na voorafgaande toestemming van de exploitant welke toestemming uitsluitend kan worden onthouden om dringende redenen.

4. De eigenaar geeft daartoe onherroepelijk volmacht aan de exploitant, met het recht van substitutie, om op zijn naam, maar voor rekening van de eigenaar de recreatiebungalow ter verhuur aan te bieden onder de hierna te melden bepalingen en bedingen en datgene te doen wat daartoe vereist is.

Deze volmacht vormt een onverbrekelijk bestanddeel van deze overeenkomst en strekt uitsluitend in het belang van de eigenaar. Uit dit belang volgt dat zij noch zal eindigen door het overlijden of de onder-curatele-stelling van de volmachtgever of van de gevolmachtigde noch door de herroeping door de volmachtgever.

Artikel 5

1. De exploitant zal de huurders bij aankomst:

a. bij de receptie van de exploitant van het recreatiebungalowpark laten inschrijven en eventuele waarborgsommen innen;

b. aan de huurders het parkreglement van het recreatiebungalowpark en de sleutels van de recreatiebungalow verstrekken.

1. Bij het vertrek van de huurders zal de exploitant de recreatiebungalow (doen) inspecteren en controleren of deze in goede staat en schoon wordt opgeleverd en/of de inventaris overneemt met datgene wat op de inventarislijst vermeld staat.

De exploitant is gerechtigd op de eventuele waarborgsommen de bedragen in mindering te brengen die nodig zijn ter vervanging of reparatie van ontbrekende en/of beschadigde inventarisgoederen en om de recreatiebungalow weer in goede staat te brengen.

2. Bij aanvang van iedere verhuurperiode dient de recreatiebungalow te worden schoongemaakt door of namens de exploitant op kosten van de huurder tegen de alsdan geldende tarieven.

3. De exploitant zal met betrekking tot de verhuur bovendien zorgdragen voor:

- een goede promotie van het recreatiebungalowpark Stroombroek;

- het verstrekken van telefonische informatie;

- het verzorgen van advertenties;

- het verzenden foldermateriaal en reserveringsformulieren;

- de incasso van de huursommen;

- het beheer van het boekingskantoor met de daaruit voortvloeiende administratieve verwerking en het opstellen van de afrekeningen voor de eigenaar.

4. De verhuurprijs per woning wordt door de exploitant bindend vastgesteld mede aan de hand van door landelijke verhuurorganisaties gebruikelijk gehanteerde tarieven.

5. Alle verhuurprijzen zijn exclusief toeristenbelasting en schoonmaakkosten.

6. Alle verhuurprijzen zijn inclusief kosten water-, electriciteit- en gasverbruik en gebruik van tennisbanen en overdekt zwembad alsmede inclusief de in lid 14 genoemde provisie.

7. Door middel van een roulatiesysteem zullen, behoudens voorkeursboekingen, gelijksoortige recreatiebungalows in gelijke mate ter verhuur worden aangeboden. Het roulatiesysteem ligt voor iedere eigenaar van een recreatiebungalow ter inzage bij de exploitant.

8. De exploitant is niet aansprakelijk voor schade toegebracht of ontstaan door de huurder en/of derden.

9. De recreatiebungalow dient tenminste blijvend te zijn voorzien van de inrichting conform de aan deze akte gehechte inventarislijst.

10. De eigenaar is gehouden om op verzoek van de exploitant voor tijdige reparatie en/of vervanging van de inrichting zorg te dragen.

11. Indien de recreatiebungalow en/of de inventaris niet meer aan de gestelde eisen voldoet, zal de exploitant de eigenaar van de betreffende recreatiebungalow daarvan schriftelijk in kennis stellen en laatstgenoemde verzoeken de noodzakelijke reparatie en/of werkzaamheden en/of vervanging te laten doen binnen een redelijke termijn.

Indien de eigenaar na gemeld schriftelijk verzoek in gebreke blijft met de uitvoering van genoemde noodzakelijke reparatie en/of werkzaamheden en/of vervanging heeft de exploitant het recht om deze werkzaamheden en/of vervanging voor rekening en risico van de eigenaar te laten doen.

12. Aan de huurder kunnen per boeking reserveringskosten in rekening worden gebracht die ten goede komen aan de exploitant.

13. In de huur is begrepen een provisie ten behoeve van de exploitant ten bedrage van achtentwintig procent (28%) van de huurprijs (exclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting). In gemelde provisie is mede begrepen de door de landelijke verhuurorganisaties in rekening gebrachte bemiddelingskosten en alle voorzieningen. Het voormelde percentage kan worden aangepast conform de prijsontwikkelingen in de branche.

EIGEN GEBRUIK

Artikel 6

1. De eigenaar van de recreatiebungalow kan gedurende een termijn van zes weken per jaar, waarvan drie weken in het hoogseizoen en drie weken buiten het hoogseizoen zonder vergoeding gebruik maken van of door anderen gebruik laten maken van het overdekt zwembad, de tennisbanen en alle overige algemene voorzieningen. Onder hoogseizoen dient te worden verstaan de reguliere schoolvakanties. Onder het eigen gebruik is mede begrepen het gebruik door (schoon-)ouders of door personen die tot het gezin van de eigenaar behoren alsmede overige familieleden, kennissen en relaties van de eigenaar.

2. Indien voormeld gebruik meer dan zes weken beloopt, is de eigenaar aan de exploitant een bijdrage verschuldigd die zeven procent (7%) van de voor die woning over de betreffende periode vastgestelde huurprijs bedraagt, zulks ter vergoeding van het gebruik van de in lid 1 bedoelde voorzieningen en overige te verrichten diensten.

3. De bepaling als bedoeld in artikel 5, voor zover deze betrekking heeft op de huurder is op de eigenaar voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing.

AFREKENINGEN

Artikel 7

1. De exploitant draagt met uitsluiting van de eigenaar zorg voor de inning van de huurpenningen. De huurprijs wordt vermeerderd met de daarover verschuldigde omzetbelasting.

2. De exploitant dient per kwartaal de huuropbrengsten aan de eigenaar af te dragen, telkens binnen dertig (30) dagen na afloop van het betreffende kwartaal.

3. Alvorens de huuropbrengst door de exploitant wordt afgedragen aan de eigenaar is de exploitant bevoegd daarop in mindering te brengen:

de ingevolge artikel 5 lid 14 door de eigenaar aan de exploitant verschuldigde provisie;

al wat overigens door de eigenaar aan de exploitant op grond van deze beheersovereenkomst verschuldigd is;

hetgeen de eigenaar is verschuldigd aan de stichting: Stichting C gevestigd te Q, gemeente Z op grond van de met laatstgenoemde stichting gesloten beheersovereenkomst.

hetgeen de eigenaar is verschuldigd aan de vereniging: Vereniging Eigenaren Recreatiebungalowpark B."

3. Op 1 februari 1995 is tussen belanghebbende en de exploitant een "Aanhangsel van de Beheersovereenkomst I" (hierna: het aanhangsel) opgemaakt. Het aanhangsel bevat de volgende bepalingen:

Artikel 1

In aanvulling op en wijziging van Artikel 6 van voornoemde Beheersovereenkomst I wordt hiermede bepaald dat de eigenaar geen gebruik kan maken of gebruik kan laten maken van de rekreatiebungalow op de wijze zoals dat in Artikel 6 sub 2 is overeengekomen.

Artikel 2

In aanvulling op en wijziging van Artikel 4 sub 1 van voornoemde beheersovereenkomst I verbindt de eigenaar zich hiermede de rekreatiebungalows gedurende een periode van tien jaar na eerste ingebruikneming via de exploitant 52 weken per jaar ter verhuur aan te bieden.

3.4. Voor de heffing van inkomstenbelasting wordt de bungalow niet als eigen woning in de zin van artikel 42a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 aangemerkt.

4. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

4.1. In geschil is of belanghebbende voor het onderhavige jaar terecht is aangeslagen als gebruiker van de bungalow.

4.2. Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken.

4.3. Daaraan is mondeling, afgezien van hetgeen reeds hiervoor onder de vaststaande feiten is opgenomen, toegevoegd - zakelijk weergegeven -:

Door belanghebbende:

- De vergoeding die hij ontvangt van de exploitant is afhankelijk van de bezettingsgraad. Bij eigen gebruik moet hij zelf ook huur betalen.

- Hij ontkent niet dat de beheersovereenkomst is gesloten om onder de eigen-woningregeling van de inkomstenbelasting uit de komen.

- Hij heeft de onroerende zaak als belegging gekocht.

- Als hij wil huren dan heeft hij niet zonder meer aanspraak op z'n eigen woning. Het is mogelijk dat een andere potentiële huurder reeds een voorkeur voor zijn bungalow heeft uitgesproken.

- De wijze waarop hij de vergoeding van de exploitant ontvangt, is niet relevant voor het onderhavige geschil.

Namens de Ambtenaar:

- Hij leest in de beheersovereenkomst en het aanhangsel dat belanghebbende zes weken per jaar de bungalow mag gebruiken zonder het betalen van een vergoeding. Ook in zoverre is hij het niet met belanghebbende eens.

- Hij blijft erbij dat het verhuren voor rekening van de eigenaar valt onder eigen gebruik van die eigenaar.

4.4. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot vernietiging van de aanslag.

4.5. De Ambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak.

5. Beoordeling van het geschil

5.1. De bepalingen inzake de gebruikersheffing zoals die zijn opgenomen in de Verordening onroerende-zaakbelastingen 1998 van de gemeente Z luiden overeenkomstig de bepaling van de Gemeentewet. Voorzover hier van belang luiden de bepalingen van de Gemeentewet als volgt:

artikel 220

Ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken kunnen onder de naam onroerende-zaakbelastingen worden geheven:

a. een belasting van degenen die bij het begin van het kalenderjaar onroerende zaken, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken;

artikel 220b, lid 1, aanhef en onderdeel c

Voor de toepassing van artikel 220, onderdeel a, wordt het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdelijk gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld;.

5.2. In de Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel tot wijziging van materiële belastingbepalingen (Kamerstukken II, 1989-1990, 21 591, blz. 69 en 70) is inzake het nieuwe artikel 220b, lid 1, onderdeel c, van de Gemeentewet het volgende opgemerkt:

"In onderdeel c van dit eerste lid is de regeling opgenomen waarin wordt bepaald dat bij kortstondige verhuur van het onroerende goed aan wisselende gebruikers de verhuurder wordt aangemerkt als de gebruiker. Het betreft hier een codificatie van de jurisprudentie die met name betrekking heeft op recreatiewoningen (HR 26 oktober 1981, Belastingblad 1982, blz. 26). Voorts is bepaald dat de verhuurder de belasting als zodanig kan verhalen op de gebruikers."

5.3. Blijkens de beheersovereenkomst en de aanvulling daarop heeft belanghebbende zich verplicht om gedurende een periode van 10 jaar, gedurende 52 weken per jaar, de bungalow ter verhuur aan de exploitant aan te bieden, waarbij vervolgens de exploitant op eigen naam, maar voor rekening van belanghebbende, de bungalow aan derden zal verhuren. De door de exploitant geïnde huurpenningen worden door deze onder aftrek van een provisie van 28% van de huurprijs exclusief omzetbelasting en van kosten aan belanghebbende vergoed.

5.4. In de beheersovereenkomst en de aanvulling daarop leest het Hof voorts, dat belanghebbende in de niet verhuurde c.q. niet verhuurbare perioden de bungalow zelf zonder enige betaling kan blijven gebruiken, waarbij hij bovendien gedurende maximaal zes weken per jaar zonder vergoeding zelf of door anderen gebruik kan (laten) maken van op het park aanwezige voorzieningen. Bij gebruik van meer dan zes weken, zo begrijpt het Hof, is belanghebbende de geldende huurprijs verschuldigd aan de exploitant.

5.5. Onder voormelde omstandigheden, in het bijzonder dat de verhuur via bemiddeling van de exploitant en uiteindelijk grotendeels voor rekening en risico van belanghebbende plaatsvindt, strookt het met doel en strekking van artikel 220b, lid 1, onderdeel c, van de Gemeentewet om belanghebbende aan te merken als degene die de onroerende zaak voor volgtijdig gebruik ter beschikking heeft gesteld.

5.6. Belanghebbende is mitsdien aan te merken als degene die bij het begin van het kalenderjaar de bungalow gebruikte. De aanslag gebruikersbelasting is terecht ten name van belanghebbende gesteld.

6. Slotsom

Het beroep van belanghebbende is niet gegrond.

7. Proceskosten

Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het Hof geen termen aanwezig.

8. Beslissing

Het Gerechtshof bevestigt de bestreden uitspraak.

Aldus gedaan te Arnhem op 28 maart 2000 door mr Röben, raadsheer, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mw mr Van Hoorn, als griffier.

(E.M. van Hoorn) (J.B.H. Röben)

De beslissing is in het openbaar uitgesproken en afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 28 maart 2000

Ieder van de partijen kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).

2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.

3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

De partij die beroep in cassatie instelt, is een griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.